UITVAARTEN

Omschrijving van de eenzame uitvaarten in Nederland bijgewoond door de dichters in dienst van de stichting Eenzame uitvaart

donderdag 30 augustus 2012

EENZAME UITVAART NUMMER 151

Eenzame uitvaart nummer 151
I.M. Wilma Laroes
De Nieuwe Ooster, maandag 27 augustus 2012, 11 uur.
Dichter van dienst: Eva Gerlach

Woensdag. Het verslag van de vorige uitvaart is nauwelijks gereed, of de volgende uitvaart dient zich aan. Aan het eind van de middag belt een geagiteerde Ton van Bokhoven. Hij heeft het duidelijk gehad. En ik val ergens midden in. 'Er is een neef en die woont op de Herengracht. Maar die moet met zijn vrouw naar het ziekenhuis. En ik moet toch een uitvaart regelen. Hij zou proberen de afspraak te verzetten, zei hij later, aan de telefoon, maar dat was niet gelukt. En daarna reageerde hij helemaal niet meer.' Er zijn twee broers, die in 1951 met hun moeder naar Australië zijn geëmigreerd. Een van die broers wilde niet dat we de woning zouden bezoeken. Die dreigde nog met een klacht aan de Ombudsman. 'Maar ik heb dus gezegd dat we de woning toch moeten bezoeken. Dat het niet anders kan. Toen heeft hij de klacht wel weer ingetrokken.'

Wilma Laroes werd op 1 december 1937 in Amsterdam geboren als Wim. Zij heeft een geslachtsverandering ondergaan. Transgender, noemt men dat. In het Bevolkingsregister staat zij nog altijd te boek als Wim.

Wilma overleed vorige week dinsdag in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. 'En dinsdag gebeurde er dus niets. En woensdag ook niet. En donderdag ook niet. En toen hebben ze vrijdag de gemeente maar gebeld.' Wilma Laroes was bij leven woonachtig in de flat Hakfort, in Amsterdam Zuidoost. Haar vader overleed in Amsterdam, haar moeder in Australië, waar die broers nog altijd wonen. 'En dan moet je dus alles in het Engels zeggen, dus dat werd allemaal niet erg duidelijk. Ook hebben we nog in het Nederlands gesproken, op het laatst, maar dat bleef ook allemaal erg onduidelijk.'

Een van die broers in Australië heeft een zoon in Bahrein wonen, en dan is er ook nog een nichtje in Hattem. 'Ook allemaal niks,' vat Van Bokhoven zijn bevindingen samen. 'Maar nu even over het gedicht, dat moet dus wel een beetje netjes zijn. Want we willen niet nog meer gedoe.' Van Bokhoven is vooral bevreesd voor de neef van de Herengracht, die met zijn vrouw naar het ziekenhuis moet, maar wie weet komt hij toch. 'En dan heb je zo een proces aan je broek. En dat willen we dus niet.'

Hij schakelt over naar de woning van de overledene: 'Een pakhuis. Heel vies. Er was ook al een advies van de GGD. Die hebben de woning in juni nog gedeeltelijk schoongemaakt.' Een dwangmatige verzamelaar. In Amerika is dat officieel een ziekte: naar schatting twee tot vijf procent van de bevolking lijdt eraan, wordt beweerd. Hoarding wordt het genoemd, want een ziekte zonder naam zou geen serieuze ziekte wezen. En een serieuze ziekte is het. Het komt voor dat mensen hun woning zo volstouwen dat er zelfs geen ruimte overschiet op het toilet, ook dat wordt volgebouwd. Dan moet men zich elders ontlasten, dikwijls in een doos, waarin nog ruimte is.

Van Bokhoven is nog niet in de woning geweest. De sleutels, daar zit het probleem. Hij heeft een setje bij de woningbouwvereniging opgehaald, en dat setje paste niet. Daarna is hij naar de politie gegaan. Die zouden ook sleutels hebben. Maar die waren zoek. Hij heeft er drie kwartier staan wachten. Toen wilden ze hem wegsturen. Maar een Van Bokhoven laat zich niet wegsturen. Uiteindelijk kwam er een tweede bos sleutels boven water. Die paste dus ook niet. De buurtregisseur, die bleek ook over een setje te beschikken. De buurtregisseur zei dat je de sleutelbos met het blauwe dingetje eraan moest hebben. Die zou wel passen. Maar ook die paste niet. Van Bokhoven vermoedt dat er een andere cilinder in het slot is gezet, want het nummer klopte wel. En nu is hij nog steeds niet binnen geweest. En hij gaat dat slot dus echt niet openbreken. Dat moet de familie dan maar doen. 'Maar ja, niemand wil wat doen. Niemand. En dan moet dat ook nog in het Engels.'

Van het leven van Wilma Laroes weet hij niets. 'Misschien valt er wat te googelen', denkt hij, maar een oppervlakkige zoektocht levert niets op. Ik zeg dat ik Eva Gerlach zal bellen, die woont immers ook in Zuidoost. Ik bel Eva. Ze heeft de zondag voorafgaand iets feestelijks, dus aarzelt even, maar aarzelt maar heel even. Daar ga je. Dit weet ik, dit geef ik je door, overgetypt van het warrige telefoongesprek dat ik met Van Bokhoven voerde. In het verslag dat ik uiteindelijk van de uitvaart uitbreng zullen een paar dingen onvermeld moeten blijven, maar voor nu weet je alles wat ik ook weet. We zullen zien wat er van komt.

Maandag levert alvast een prachtige ochtend op, waar de zondag geteisterd werd door eindeloze regenbuien, en ik mij er alvast op instelde per tram naar de Nieuwe Ooster te moeten reizen, waar nu de fiets een veel aantrekkelijker optie blijkt, ook al slijt de keurige begrafenisbroek er harder van, drie kwartier peddelen door de zonovergoten morgen. Ik kom om half elf aan, ruim te vroeg. Even later blijkt Eva dezelfde gedachte gehad te hebben. Beter veel te vroeg dan iets te laat. We zijn allebei benieuwd naar de neef van de Herengracht, of die nog op zal komen dagen. Om kwart voor elf komt de lijkwagen aanrijden, met de uitvaartleider er achteraan. Hij begroet ons recht hartelijk. Ik overhandig hem de muziek die ik heb uitgezocht, maar vertel erbij, dat mocht de neef nog komen, we beter het neutralere Hope there's someone van Antony kunnen draaien dan het door mij geprefereerde Bird Gehrl.

Om elf uur maakt de uitvaartleider een laatste rondje over het plantsoen aan de voorzijde van de begraafplaats, om er helemaal zeker van te zijn dat er echt niemand is gekomen voor onze Wilma. Niemand. Zelfs geen dragers. Ze zal gecremeerd worden, ik weet niet of dat op eigen verzoek of op dat van de familie zo besloten is. De uitvaartleider besluit dat we het er maar op moeten wagen. Dus betreden we gedrieën de grote aula die voor ons is gereserveerd en weerklinkt Bird Gehrl: 'I got my heart here in my hands. I am a bird girl.' Het is gezegd. De uitvaartleider komt naar voren en vertelt dat we hier bijeen zijn gekomen om mevrouw Laroes te herdenken met bloemen, woorden en muziek. En dat hij nu graag het woord geeft aan. Hij kijkt wat ongemakkelijk rond en besluit dan dat hij mij het woord zal geven. Hij kent mijn naam. Ik antwoord dat de naam van de dichter van dienst een andere is en noem ook welke. De uitvaartleider excuseert zich voor zijn vergissing. En Eva stapt naar voren en vertelt wat ze min of meer van Wilma weet, maar wat het ontroerend maakt is dat ze erbij zegt dat we hier een stoere vrouw gaan wegbrengen, stoer.



Hakfort


Onraad, negende woonlaag. Hoge bomen,
eenden beneden in de vijver. Mensen
verstopt, schaduwen spelen op
de onverbiddelijke kinderspeelplaats.

Entree met camera’s beveiligd. Beste
buur, plas niet hier maar daar. De laatste tijd
veel inbraak in de boxen. Iemand werd
bij de bushalte door zijn hoofd geschoten.

Ik zie je wenken voor het raam, een dubbel
achter je, troep. Hoe maakte je van twee
lichamen één, hoe woonde je daarmee,
welk huurcontract sloot wanbestemming uit,

verzuim, verwarring. Onraad: niemand weet
de weg erin en niets is wat het lijkt.
Je moet niet denken dat. Je moet niet denken.
Dood is verwachting die wordt opgeruimd.



Als Eva is uitgesproken, zingt Bill Fay het aangrijpende lied 'Be at peace with yourself'. At the end of the day / Ain't nobody else / Gonna walk in your shoes / Quite the way that you do. Daarna komt de uitvaartleider opnieuw naar voren om Eva te danken voor de mooie woorden en hij herhaalt zonder haperen de slotregel van het gedicht: 'Dood is verwachting die wordt opgeruimd'. Dan verklaart hij dat we na beluistering van het laatste muziekstuk de aula zullen verlaten. Martin Fondse, In Paradisum. Geen tekst. En zo gaat het. In de koffiekamer drinken we koffie. Eva vertrekt al snel: haar is een reusachtige hoofdpijn deelachtig geworden. Ik klets buiten wat na met de uitvaartleider. Het was stil, mooi en stil, oordelen we eendrachtig. Dankbaar nemen we afscheid. En voor ik vertrek maak ik gebruik van het ruime en frisse bezoekerstoilet. We leven nog.



(C) voor het gedicht: Eva Gerlach, verslag F. Starik.



+

zaterdag 25 augustus 2012

Eenzame uitvaart nummer 38 Den Haag

Eenzame uitvaart nummer 38 Den Haag
Mevrouw Sying Xong
Geboren 1 juni 1963, Liou Ning, China
Gevonden: 1 augustus 2012, Den Haag
Begrafenis: donderdag 23 augustus 2012, Oud Eik en Duinen


Er stond een Eenzame uitvaart voor vandaag vrijdag gepland. Die werd gecancelled door de gemeente omdat er na weken zoeken toch nog een zus van de overledene kwam opdagen. Maar, tegelijk ontving ik een nieuw verzoek van de afdeling Bijzondere Hulpverlening van de Gemeente. Op 1 augustus werd op een lugubere wijze een dode vrouw gevonden. Eerst vermoord, daarna ongekend toegetakeld en in afvalzak verstopt tussen grofvuil. De ophaaldienst ontdekte de overblijfselen voordat deze de kraakwagen in gingen.

De begrafenis zou al over anderhalve dag plaatsvinden. Dat is voor de dichter een ongekend krappe tijd om een gedicht te schrijven. Erwin Vogelezang uit de Haagse Poule des Doods zei meteen dat hij niet al zijn regulier werk opzij kon schuiven. En dat moet, in zo’n geval. Ikzelf heb momenteel een ‘thuisvakantie’, het lukte mij om direct aan het werk te gaan. Behalve de gruwelijkheden over de arme vrouw was er niets over haar bekend.
Hoe je dan aan het schrijven kunt, wat is een handvat om aan te vangen met gedicht? Ik heb meteen van alles opgezocht over Chinese gebruiken en rituelen bij sterfgevallen.
Het lukte me om ’s nachts door te schrijven totdat de eerste fluiters van zich lieten horen.
Tussendoor zocht ik naar passende (…) muziek. Het werden twee nummers van de niet bombastische cd China van Evanghelos Vangelis: The plum blossom en The Tao of love.

Op een enkele uitzondering na, ben ik als coördinator altijd aanwezig bij een Eenzame uitvaart. Heb ik zelf een gedicht geschreven en draag deze voor bij de uitvaart, dan is er in de aula bij de kist hooguit de uitvaarleider en iemand van de begraafplaats die zorgt voor het afspelen van het juiste nummer van de cd, voor en na het gedicht.
Vandaag, donderdag 23 augustus, ging melieve met me mee.
Vreemd… als er een levend iemand aanwezig is bij een Eenzame uitvaart die naar jouw gedicht luistert, maakt dat het gebeuren toch iets lichter.
Na de korte plechtigheid in de aula schuifelden we achter de kist aan naar de grafkelder. Dit keer geen oude heren die de kist begeleidden, maar vier jonge mannen. Soms lopen de leeftijden van de kistbegeleiders ver uiteen. Zelf vind ik jongere begrafenismannen prettiger. Vitaal, en nog een vol leven voor zich. Bij de oudere en soms erg oude mannen ben ik wel eens bang dat éen van hen bij het neerzetten van de kist boven het graf, voorover valt en op de kist klapt-
Van buitenaf is het niet te zien dat de grafopening geen kuil is maar een diepe kelder. Soms is de grafopening ‘versierd’ met groene takken langs de randen.
Na het zakken van de kist mochten melieve en ik van bovenaf de diepe kelder inkijken. Prettig dat een zwoele wind de geur die opsteeg al snel meenam.
In de duisternis zagen we een kist staan waarvan deksel was vermolmd, en rechts daarvan drie gestapelde nog gaaf uitziende kisten.

Wanneer er familie gevonden wordt, misschien zoals een eerdere keer via bericht in een speciale Chinese krant, dan zal mevrouw Sying Xong naar boven worden getakeld, herkist, en gaat dan op reis naar haar geboorteland.


Een stoel leeg
Voor Sying Xong



Ze weten het nog niet.
Daarginds waar wierook, blauwe en witte lampionnen
in de kast zijn blijven liggen.
Er ligt nog geen geld klaar die uw honger zal stillen
zodra ze het verbranden.
Er worden voor u evenmin papieren bootjes gevouwen
die de juiste route zullen wijzen.
Maar misschien na vandaag
leest een oude vriend, thuisgebleven verwant of een
beenderenteller in krant met berichten uit Holland over
uw fnuikend avontuur─
Alleen dán zal de aarde weer geopend worden,
mensen van vlees en bloed zullen u gidsen totdat u terug
bent, in de plaats waar uw stoel al leeg was, onbezet
zal blijven. U wordt nog gemist op het hongerige geesten
festival. Hier, ik maak vast licht in een lampion.



Henk van Zuiden




vrijdag 24 augustus 2012

Eenzame uitvaart nummer 37, Den Haag

Verslag Eenzame Uitvaart nummer 37, Den Haag

13 augustus 2012
Oud Eik en Duinen, 9.00 uur
I.M. Carel Goossen

Geboren 30 juli 1935, Den Haag
Overleden 6 augustus 2012, Den Haag

Door Gilles Boeuf

Voor het eerst zal ik het huis betreden van de persoon waar ik een gedicht voor mag schrijven. Een stoffig en vervuild huis naar ik begrepen heb. Gewapend met mondkapje, overschoenen en met handschoenen aan, volg ik de ambtenaar van de gemeente.
De verouderde en versleten meubels zijn overwoekerd door stof en enveloppen. Geopende en dichte enveloppen door elkaar. De ambtenaar spreekt met liefde over zijn werk en beiden beamen we dat het heel makkelijk is om op te houden met ‘organiseren’. Organiseren van de post, van het huishouden. In de keuken staan stapels lege eierdozen op het aanrecht.
Carel Goossen mag dan een vies en ongeorganiseerd huis hebben gehad, de ambtenaar weet mij te vertellen dat hij niet ongelukkig was. Dat is hem via taxichauffeur Willem ter oren gekomen. Die werd kennelijk regelmatig gebeld voor een ritje en maakte dan een praatje.
In huis zie ik de foto van een hond op het dressoir. Een Stafford. Die is twee weken eerder overleden en bleek schurft te hebben. Er staat een reusachtige zak voer in de keuken en de riem hangt nog aan de kapstok. Op de foto kijkt de hond zo vreselijk lief. Er staat een beeldje naast, ook van een hond.
Er is geen huwelijk geweest. Wel zijn er twee achterneven die niets met de begrafenis van doen willen hebben. Voor wie is het briefje bedoeld dat op de stoel ligt? ”Ik ben zo terug. Ik heb meer dan een uur gewacht.” Kennelijk kwam er dan toch nog af en toe iemand langs.
Carel Goossen was een sportman die heel veel rookte. Overal liggen pakjes shag en staan volle asbakken. Een vergeelder huis kan ik mij niet voorstellen en longproblemen had hij ook. Toch liet hij het er kennelijk niet bij zitten want er liggen haltersets en er staat een bank voor bodybuilders. Ook de hometrainer, weliswaar verouderd, ontbreekt niet. Helaas zijn er nergens foto’s gevonden van hem gevonden.
Natuurlijk ben ik geïntrigeerd door het leven van deze man. Het is ook ontroerend om zomaar in iemands huis rond te lopen, een beetje als voyeur. Zijn bed te zien en zijn kleding in de kast. De verstofte verzameling zwarte paraplu’s in de gang. Midden in alle stoffigheid de glimmende nieuwe televisie.


In de kamer



De man alleen staalt zijn lichaam
in het donker

In de restruimte van de vuilnis
Gewichten tillen het lichaam naar
aanwezigheid

Waar zijn hond slaapt is hetzelfde verlangen,
zucht naar aarde
Zonder verplaatsing in de kamer staan

Kamers waar post gestapeld mag rusten
en de bakelieten telefoon
naast het draadloze exemplaar

De bestiering is uit handen gevallen
Medicijnen, horloges, alle trofeeën
blijven bedekt in huis

Er is geen vooruitgang, het bed
blijft hetzelfde bed met hetzelfde
laken

Een sigaret roken
De man alleen heeft seconden en
seconden en seconden tegenover
zijn nieuwe, platte tv

In het donker glimmen hondenogen
en ooit of nu alvast

Alles wordt bedekt onder centimeters stof


Het is ditmaal eenvoudig om muziek uit te kiezen. Ik zoek in de cd verzameling en zie dat Mijnheer Goossen een grote liefde had voor Jazz muziek en dan vooral Big Band en Dixieland. Bovenop de verstofte stapel ligt één cd nog in cellofaan verpakt. Sundays in New York van Trijntje Oosterhuis. Ik neem aan dat hij aan die cd niet meer toegekomen is en kies het nummer The best things in life are free. In ieder geval een troostende gedachte. Op de CD hoes van Mel Tormé zie ik achterop een met balpen aangebrachte streep staan. Bij het nummer It happened in Monterey.

Voor Henk van Zuiden en voor de dragers van de kist draag ik maandagochtend mijn gedicht voor. De muziek klinkt luid. Wanneer we buiten staan is het heerlijk zomerweer. Ik denk aan het donkere, stoffige huis en aan de fitnesshalters. Carel Goosen is een onbekende maar zijn huis zal ik zeker niet vergeten.




+

woensdag 22 augustus 2012

EENZAME UITVAART NUMMER 150

Eenzame uitvaart nummer 150
Johannes Hendrikus Hens, 4 juni 1958 - 8 augustus 2012
dinsdag 21 augustus, 9 uur, begraafplaats St. Barbara
dichter van dienst: Wim Brands

Woensdagochtend. Telefoon. 'Private,' meldt het schermpje. Dat kan twee dingen betekenen: iemand gaat me iets proberen te verkopen. Of het is de Dienst. Ali Mahmood.
Die is het. Hij vraagt of alles goed met me is. Ik zeg dat alles goed is. Dan excuseert hij zich voor zijn afwezigheid maandag, bij de uitvaart van meneer de Vries. 'Om negen uur was alles nog goed,' legt hij uit, 'maar toen kwamen er ineens vier meldingen binnen.'
Waaronder deze, dus, begrijp ik. Hens. Johannes Hendrikus. Mijn geboortejaar. Een tijdgenoot. Gevonden door de politie op 8 augustus. Hij heeft drie à vier weken in zijn woning op het Barentszplein gelegen.

Mahmood heeft de woning bezocht. 'Stinkend, plakkerig,' omschrijft hij: 'Scud-raketten.'
'Scud-raketten?' herhaal ik, niet begrijpend. 'Scud-raketten,' bevestigt Mahmood: 'Die werden gebruikt in de oorlog, in Irak.' Mahmoods oorlog, dat weet ik, maar dat verklaart nog niet waarom meneer Hens uitgerekend die raketten in zijn kleine benedenwoning bewaart. 'Vliegen,' legt Ali dan uit, 'van die grote, zware, zwarte vliegen.'

Op zich een nette woning, met spullen, maar de politie was er op zoek geweest, had alles overhoop gehaald, dus was het toch een rommeltje. Meneer is vanuit de woning naar het VU overgebracht en van daar uit naar Uitvaartcentrum Zuid. En daar wacht hij nu op zijn uitvaart. Hij is twee keer getrouwd geweest, beide exen verblijven in Duitsland, niet traceerbaar, volgens de politie. Hij heeft een zoon, zonder vaste woon- of verblijfplaats, die zwerft door Venlo, vlakbij de Duitse grens.

Ali vond via het bevolkingsregister uit dat zijn moeder nog leeft en dat er drie broers zijn. Met een van die zoons heeft Mahmood gebeld. 'Die maakte een boos geluid,' zegt Ali. 'Hoe komt u aan mijn nummer?' Dat legt hij uit. En dat hij nu eenmaal verplicht is te melden dat er een familielid gestorven is, ook al vindt dat familielid dat niet leuk. Maar dit familielid wil er niks mee te maken hebben. En ook de andere broers niet, en ook moeder niet. Mahmood denkt wel te weten hoe dat komt: in de woning trof hij heel veel vrouwenkleren, 'seksdingetjes en voorwerpen,' omschrijft hij voorzichtig. 'Maar zet u dat maar niet in het gedicht.'

Op Google streetview zie ik in zijn raam vier witte potten met uitgemergelde planten staan. Op de hoek is sigarenmagazijn KAPITEIN gevestigd, de naam geheel in kapitalen, daar zou ik even langs kunnen fietsen. Maar ik hoop eigenlijk, ook al is het hoogzomer en vakantie, een andere dichter van dienst bereid te vinden: er zijn zes dagen te gaan tot de uitvaart, ruim de tijd. Ik tref dichter van dienst Wim Brands online, terwijl hij op vakantie in de Achterhoek is, maar hij komt zondagavond al weer terug. Hij heeft tijd.
'Kom maar door met de gegevens.' Dat doe ik. Doorkomen met de gegevens. Ik bied aan later deze middag even bij KAPITEIN langs te gaan.

"Ben even bij KAPITEIN langsgefietst. Wordt uitgebaat door een vermoeid ogende Indiase man, hoe noem je dat, iemand uit India. Hij hing rond voor zijn eigen winkel, in gesprek met vrienden, in een onverstaanbare taal. Heet dat niet Farsi?
'Heb je iets gehoord van de buurman, hier verderop?' vroeg ik.
'Ja. Die is dood. Drie weken. Ik dacht dat hij op vakantie was.'
'O?' vraag ik voorzichtig.
'Hij kwam hier elke week. Voor elixer. Moest ik speciaal voor hem bestellen.'
'Elixer?'
'Hij was de enige hier in buurt die dat rookt. Zware shag.'
De winkelier tovert een onverkocht gebleven & onverkoopbaar geworden pakje Elixyr uit zijn voorraadrek. Dan roept hij iets voor mij onverstaanbaars naar zijn vriend buiten. Daarvandaan komt antwoord. Kennelijk beschouwt hij ons gesprek als beëindigd.

Meneer Hens kwam dus elke week een hele slof halen. Een slof, dat zijn tien buideltjes, elk goed voor vijftig sigaretten - heel voordelig, de prijs staat er groot op - voor zeven dagen. Hij moet weinig anders gedaan hebben dan dit: rollen, roken, doven. Ruim zeventig stuks per dag. Voor zijn raam hangen paarse gordijnen, gouddoorweven.
De witte potten van streetview staan er niet meer. Bij zijn deur geen naam."

Ik besluit dat ik hoe dan ook Alabama Shakes voor Johannes zal draaien. Muziek voor zware rokers. You Ain't Alone. Daarna wacht ik tot het dinsdag is geworden. Tuesday, van Paul Buchanan, weet ik dan. Een fijn instrumentaaltje van Patrick Watson, Hommage. Het wordt dinsdag. De temperatuur is gedaald naar aanvaardbare proporties voor de tijd van het jaar, als ik om half negen mijn woning verlaat om bedaard naar St.Barbara te peddelen, zou je het met enige goede wil koel kunnen noemen, en ofschoon de zon schijnt, is het licht heiig in het park. Op de begraafplaats tref ik de uitvaartleider, Wim Brands, Bert Kiewik van de Dienst en de jonge meneer Degenkamp, die ik de cd's die ik bij me heb gestoken overhandig. Nummer 5, nummer, nummer 12, nummer 5, wijs ik. Hij verdwijnt om de cd's in de installatie te laden. Al spoedig is het tijd om de dienst te beginnen. De dragers nemen plaats in de zaal, wij doen dat ook. Ik schuif met Wim op rechts de bankjes in, Kiewik zet zich op links. Muziek. Wim spreekt.

*

Laat me je vertellen over Homer & Langley, twee broers die in New York woonden,
de een was blind de ander sleepte buiten naar binnen

totdat hun huis een dichtgegroeide wereld was
waarin de blinde niet meer hoefde te tasten.

Stel je nu de gemeenteman voor die beide broers dood vond
in dat overvolle pakhuis, hun spullen bekeek en

een verhaal wilde vertellen. Maar welk? Zo sta ik in gedachten in jouw Amsterdamse woning
en kijk naar wat je had, het is me verteld, en probeer te horen van welke levens het huisraad getuigt.

Nee, je hoeft je gedroomde leven niet meer te ontkennen. Laat me je vertellen over Homer & Langley:
de een dacht op een dag weer te kunnen zien, de ander meende een krant te

kunnen maken waarin alles zou staan. Voor eeuwig. Dus natuur¬lijk had ook jij
een droom, hoe groot of klein ook, een droom waarvan je exen

die in Duitsland wonen misschien geen weet hadden, je broers ook niet,
laat staan je zoon die naar het schijnt dakloos door het land zwerft zoals

jij dat door je woning moet hebben gedaan. Wie weet een droom die je soms als
je in de spiegel keek zag.

Mag ik? Waarin je een vrouw was die op een mooie dag het huis verliet, de buren groette,
en het zonlicht in je glazen je ogen dwong om zich gelukzalig te sluiten

voor een nu eens niet bedreigend buiten


*
Lange, meanderende regels, zinnen, rijgen zich aaneen. (Het is nooit helemaal te voorspellen hoe Blogger de regels afbreekt, wanneer ik die hier publiceer, waardoor het gedicht typografisch verminkt op uw beeldscherm verschijnt, waarvoor excuses). Muziek. Muziek. Naar buiten. Wandeling, zwijgend. Kist daalt. We nemen afscheid. Schepje zand. Koffie. Meer koffie. We krijgen er een koekje bij aangeboden, een koekje uit een trommel, alsof het een persoonlijk geschenk van de koffiejuffrouw betreft. Haar trommel. Ze is vanmorgen op een scooter gekomen, zo'n retro-model waar je geen helm bij op hoeft. Ze had een rugzakje om, daar zat misschien de trommel in. Als we afscheid nemen treffen we een echtpaar op een bankje, dat Wim begroet met: 'Kijk, dat is de stadsdichter!' 'Nee,' zegt Wim, en wijst op mij: 'Dat is de stadsdichter.' 'Was,' vul ik aan.
'Maar u kennen we ook,' houdt het echtpaar vol. 'Bent u wel eens op de televisie?'
Dat is hij. Het echtpaar is tevreden. 'Dan hebben wij u daar gezien.'
Twee vliegen in één klap. 'Dat heb je met de televisie,' legt het echtpaar uit: 'Wij kunnen u wel zien, maar u kunt ons niet zien.'
'Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn,' vindt Wim. Het echtpaar lacht voorzichtig. Ze zijn er ineens niet meer zo zeker van.




(C) voor gedicht: Wim Brands. Verslag: F. Starik




+

maandag 13 augustus 2012

EENZAME UITVAART NUMMER 149

Eenzame uitvaart nummer 149
I.M Hendrik de Vries, 13 april 1935, Amsterdam - 30 juli 2012, Amstelveen.
Maandag 13 augustus 2012, 10 uur.
Begraafplaats St. Barbara, Amsterdam.
Dichter van dienst: F. Starik

Donderdagochtend zie ik het lampje van mijn antwoordapparaat knipperen, en vergeet het knopje in te drukken. Als ik aan het eind van de middag weer thuiskom, knippert het nog steeds, maar nu sneller. Daar zit een systeem in. Ik luister de boodschappen af. 'Hallo meneer Starik, goedemorgen, met Ali Mahmood. Ik heb nog een uitvaart voor u.'
Hij noemt het telefoonnummer erbij, want de Dienst werkt met afgeschermde nummerinformatie. Dan moet je dus, telkens als je wilt dat iemand je terugbelt, dat nummer opzeggen. Anders kunnen de mensen zeggen ja maar ik had het nummer niet. 'Ik wilde wel terugbellen, maar ik kon het niet.' Uitvluchten. Het voordeel van afgeschermde nummerinformatie, anderzijds, is natuurlijk dat als je niet teruggebeld wilt worden, dat ook niet zo gemakkelijk gebeurt.

Als ik terugbel, zit meneer Van Bokhoven nog op kantoor. Hij heeft de essentiële informatie voor zich. 'De heer Hendrik de Vries, geboren 13 april 1935 in Amsterdam gevonden in zijn woning in Amstelveen op 30 juli 2012. Gescheiden. Twee keer gehuwd geweest. Drie kinderen. Twee dochters. Eén zoon, niet erkend, dus met een andere achternaam. De dochters op jonge leeftijd met moeder weggegaan. Geen contact met de buren.' Van Bokhoven weet dat Mahmood de woning heeft bezocht. Ali werkt op vrijdag van 7 uur 's ochtends tot één uur 's middags. Ik kan hem morgenochtend bellen. Voor meer informatie.

Dat doe ik. Ali trof een vrijwel lege woning aan: bank, teevee, dat was het wel zo'n beetje. Schoondochter en zoon zijn in de woning geweest en hebben onmiddellijk daarna de sleutels ingeleverd. Dat was dat. De dochters, uit zijn eerste huwelijk, hebben eveneens aangegeven er verder niets meer mee te willen. Ze hebben hem al zolang niet gezien. Wel heeft Ali contact gehad met twee oude bekenden, van wie hij het nummer aantrof in Hendrik's agenda. Die zeiden Hendrik de Vries inderdaad te kennen. En zelf ook oud te zijn. 'Misschien,' verder wilden ze niet gaan op Mahmoods vraag of ze naar de uitvaart zouden komen. 'Anders wordt het een eenzame uitvaart,' heeft Ali gedreigd. Dan maar een eenzame uitvaart. Het misschien blijft tot maandagochtend in de lucht hangen.

Ik kijk op Google-maps naar het huis dat meneer De Vries bewoonde, een aanleunwoninkje, zo'n rijtje rechte huisjes zonder verdieping erop met betegelde tuintjes die plaats bieden aan de twee kliko's die een huishouding deze dagen behoort te voeren: een bruine en een groene. Je zou er zo een plastic tuinset in kunnen plaatsen, maar daar heeft in dit rijtje niemand aan gedacht. Plastic wordt tegenwoordig ook apart ingezameld. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de foto werd genomen juist nadat de gescheiden afval-ophaaldienst langskwam, en per ongeluk het tuinmeubilair voor afval heeft aangezien. Onwaarschijnlijk lijkt dit niet. De tuintjes zijn afgebiesd met struikjes gemeentegroen, gesitueerd in een plantsoen. Nette armoe. Hendrik de Vries woonde hier sinds 2007. Ik denk natuurlijk meteen aan de stoere Groningse dichter en schilder Hendrik de Vries, zijn naamgenoot. En aan een van mijn favoriete gedichten van Hendrik de Vries. De bedrogene. Zo komt het gedicht voorspoedig tot stand, dezelfde vrijdagmorgen.

Het wordt maandag. Met een roodverbrand hoofd fiets ik door de koele morgen naar de begraafplaats, waar zes dragers me wachten. 'Meneer De Vries was nogal fors,' merkt de uitvaartleider fijntjes op. De kist is van het grootst mogelijke model. Ik moet maar even gaan kijken. De lijkauto was vroeg, de kist staat al in de aula. Zes dragers, vanwege de omvang en het gewicht van meneer De Vries. Even later gaat de telefoon: meneer Mahmood meldt zich af. We zoeken gezamenlijk de drie muziekstukken uit die aanstonds zullen klinken. Er is keuze tussen twee cd's, hoe toepasselijk Afscheid 1 en Afscheid 2 geheten, geheel gevuld met sentimentele popmuziek. 'Anders krijg je weer dat eeuwige drie keer licht-klassiek,' vertelt hij erbij, en erachteraan: 'Ik heb uw boek over de eenzame uitvaarten gelezen.'

Dan rijdt er een taxibusje van Connexxion voor, met drie passagiers erin. 'Ah,' raad ik, 'daar zullen we de oude bekenden van Misschien hebben. Een mevrouw stapt uit en beent de begraafplaats op. De chauffeur van het taxibusje rijdt dezelfde weg als de lijkauto eerder heeft afgelegd, stopt bij de aula waar we verzameld staan en beweert dat de mevrouw die zojuist is uitgestapt, voor de uitvaart gekomen is, alleen, de andere twee passagiers zijn voorlopig nog onderweg naar elders. De uitgestapte mevrouw wenste even een graf te bezoeken, voorafgaand aan de uitvaart, begrijpen we.

Goed, dan wachten we toch even. Het is inmiddels tien uur geworden, de uitvaart zou een aanvang moeten nemen. 'Heeft er iemand haast?' informeer ik. Niemand heeft haast. Dus we wachten. De mevrouw blijft erg lang weg. Om kwart over tien besluiten we haar te gaan zoeken, ik loop met de uitvaartleider ieder een eigen hoofdpad af, we speuren de zijpaden af, keren onverrichterzake terug, we hebben geen levend wezen aangetroffen. 'Die chauffeur die zei maar wat,' concludeert de uitvaartleider. We besluiten maar gewoon te beginnen.

We treden binnen. Bette Midler zingt The Rose. 'Some say love, it is a razor that leaves your soul to bleed...' Dan treedt de uitvaartleider naar voren. Hij vertelt dat we hier bijeen zijn om de heer De Vries te gedenken, die we geen van allen persoonlijk hebben gekend, maar dat, gelukkig, sinds een aantal jaren de gemeente heeft besloten in dat geval een dichter te laten spreken en dat hij blij is, dat hij nu het woord mag geven aan de heer Starik, die hij dan ook uitnodigt naar voren te komen om zijn woorden te spreken, 'en daarna is er nog muziek'. Hij knikt me toe, ik kom naar voren en lees mijn gedicht voor.

*

I.M. Hendrik de Vries

U was geen reiziger, u was slechts naamgenoot
van de man die vergeefs een ander heeft gewacht.
Voor wie de zesde trein dreunt binnen in de kap.
Voor 't laatst, voor 't laatst. Zelfs dit ging dus voorbij.

De zesde die hem nog niet bracht. Vergeefs.
Een aanleuningwoninkje leunt nergens tegenaan.
Een huis dat nergens meer op wacht. Zelfs met de buren
niet geleefd en geen contact. Twee dochters uit een huwelijk

dat mislukt, en nog een huwelijk dat mislukt. Een zoon
werd niet erkend, draagt niet die koude achternaam. Een agenda
waarin alle dagen staan, twee oude bekenden, die bekennen

u te kennen als Hendrik de Vries. Ze zagen u al jaren niet.
Dus hier sta ik en houd u vrij. U eenmaal, door een enkele blik
te zeggen: dit ben ik, en dat waart gij.

*

Ik vouw het gedicht in vieren, precies zoals het tevoren opgevouwen in de binnenzak van mijn begrafenispak had gezeten, schuif het onder het bloemstuk, laat mijn hand nog even rusten op de kist. Elton John. 'And it seems to me you lived your life like a candle in the wind', jawel. Jeff Buckley tikt 'Hallelujah' er nog achteraan, dan stappen we naar buiten, de koele morgen in, de zon schijnt niet op volle kracht, een lichte nevel houdt de kleuren zacht. De zes dragers hebben inderdaad moeite met het plaatsen van de kist. Het past allemaal maar net. Maar het past, en daar gaat het toch maar om. Schepje zand. Ook op de terugweg komen we mevrouw Misschien niet tegen. Gesprekje in de koffiekamer. 'Ze laten de mensen soms uren op een bankje wachten. Voor zo'n busje weer komt om ze op te halen.' Naar huis, naar huis.


gedicht en verslag: (C) F. Starik



+

woensdag 8 augustus 2012

Eenzame uitvaart nummer 36 Den Haag

Verslag van de begrafenis van de Heer Danil Sahravani (Iran 30-03-1950 Den Haag 30-07-2012)

Op vrijdag 3 augustus belde Henk van Zuiden over het overlijden van de Heer Sahravani. Hij was 30 juli door de politie in zijn huis in de wijk Mariahoeve van Den Haag gevonden. Waarschijnlijk heeft hij daar vanaf 1 juli gelegen. De buren hadden volgens de politie verder niets gemerkt. Er is weinig over hem bekend. Hij kwam in 1980 vanuit Iran naar Nederland en trouwde daar met een Nederlandse vrouw, waarvan hij in 1986 scheidde. Over haar is verder niets bekend. Ook andere familie is niet getraceerd. Meneer Sahravani was lid van de Socialistische Partij. Het werd mij sterk afgeraden de woning te bezoeken, hij was sterk verwaarloosd en de penetrante geur was niet te harden. Ik heb verschillende keren geprobeerd contact met de buren te krijgen, heb bij hen aangebeld, maar niemand was thuis. Ik heb wat door de wijk rondgefietst, wat verder ook niet erg helpt, bovendien regende het keihard.
De begrafenis op Oud Eik en Duinen in Den Haag verliep probleemloos. Ik adviseerde twee nocturnes van Chopin te laten horen, nr.1 en nr. 2. De Heer Sahravani werd nog niet definitief begraven omdat men toch nog wilde wachten of zich familieleden zouden melden die hem eventueel in Iran of Engeland zouden willen begraven. Gelukkig was Henk aanwezig.


Gedicht voor de Heer Danil Sahravani

Uw naam stond bij de brievenbus
Om uw bestaan aan mij te openbaren
Meer was er niet van u gebleven
Toen u een maand te laat gevonden werd

De buren gaven ook niet thuis
Het uitzicht was door regen weggespoeld
Op het grasveld hokten drie kinderen
Samen onder een veel te kleine paraplu

Weer keek ik naar uw naam
Inscriptie van een dagelijks bestaan
Zelfs geen foto was van u gebleven
De kinderen waren weg gegaan

Ik stel me stemmen voor uw stem
Uw vader en uw moeder een stad
Een straat een gezicht een ochtendlicht
Heel even bent u daar in dit gedicht

Perzische man uit Bandar Anzali
Havenstad aan de Kaspische Zee
Ik moet me houden aan de feiten
En dan slaan de deuren dicht en dicht

Kees ‘t Hart





*