UITVAARTEN

Omschrijving van de eenzame uitvaarten in Nederland bijgewoond door de dichters in dienst van de stichting Eenzame uitvaart

donderdag 12 augustus 2010

Eenzame uitvaart nummer 118
Michiel Vincent Zwaardemaker, geboren op 31 oktober 1940, overleden op 27 juli 2010, VU Ziekenhuis.
Begraafplaats St. Barbara, vrijdag 6 augustus, 10 uur ’s morgens.
Dichter van dienst: Erik Lindner

Meneer Zwaardemaker woonde in Purmerend. Hij werd met een ambulance naar het VU ziekenhuis gebracht met hartklachten. De plaats van overlijden telt op zo´n moment en niet zijn huisadres. Zijn zaak is overgedragen aan de dienst. Starik is op reis en ik ben zolang zaakgelastigde van de eenzame uitvaarten. Mijn vriendin gaf me een ventilator, die heen en weer kan draaien op mijn bureau. Niet thuis maar op dat bureau heb ik een kat, net als Philippe Marlow in een zekere film. Ik strek mijn benen uit op het bureau en sla ze over elkaar. De volgende ochtend, nog voordat ik op mijn plek ben, belt meneer van Bokhoven op mijn mobiel. Hij heeft me al eerder proberen te bereiken. Er is iemand dood.

De man is geboren in een groot gezin in Den Haag, zes broers en zusters, in het eerste oorlogsjaar. Meneer Zwaardemaker was de jongste. Er is een brief gestuurd naar een nog levende zuster, maar die heeft niet gereageerd. Meneer van Bokhoven en een collega zijn naar Purmerend gereden om zijn flat te bekijken. Die was op de tiende verdieping. De buurvrouw had de sleutel vanwege de kat. Ze was niet erg vriendelijk. Het was haar zaak verder niet, ze wilde er niets mee van doen hebben. In de woning was weinig te vinden, ook geen administratie. De uitvaart zou al over twee dagen zijn.

Bij de drie eerdere uitvaarten die ik deed, ging ik naar het huis van de overledene. Ik wilde de plek zien waar die woonde. Verder liet ik het aan het toeval over of een buur me aansprak of niet. Ik beschreef de plek. Wat was er van de overledene over nu die was verdwenen? Het is niet omdat meneer Zwaardemaker in Purmerend woonde of dat het regent en mijn ventilator eigenlijk voor niets draaide. Het moest dit keer anders gaan. Op goed geluk typte ik zijn naam in op google, zonder de tussennaam. Bingo, het was meteen raak. Geboortedatum klopte en woonplaats. Hij had een pagina op My space. Er stond een foto bij van een net wat oudere man die naast de camera keek, met een bril en een bruin t-shirt met een afbeelding van een dolfijn en het woord ‘RUB’. Volgens schoolbank.nl volgde hij eerst de Oranje Nassauschool in Den Haag en daarna de LTS in Gouda. Op www.50plusser.nl was zijn profielnaam Giel. Hij maakte een foto van een regenboog gezien vanuit zijn raam en plaatste die in het mapje ‘In en rond mijn flat’. Er stond een kleine foto van hem bij zijn profiel. Hij droeg een streepjesoverhemd en een stropdas en was kalend. Veel succes hadden drie foto’s van zijn kat Max. Op de eerste keek de kat van een stoel met kussen tegen de rugleuning en kussen op de zetel naar een beeldscherm. Er stond een bericht op. Giel had sjans. Zeven mensen reageerden op de foto. Ze vonden die prachtig, leuk, een mooie opname, grappig, geinig. Wel jammer, vond een van hen, dat de datum van de foto in het beeld stond. Op de tweede foto keek de kat gebiologeerd naar een schilderij aan de muur in een dikke lijst. Het was een blauwige afbeelding van een glimlachende oudere vrouw. Onderaan de lijst hing aan een touwtje een rood glimmend hart van plastic. Ook hier zeven reacties van dezelfde aard. Op de derde foto ligt Max op een vensterbank boven de radiator. Achter hem staat een groot pak met hulzen voor filtersigaretten en een sigarettenmachientje waar je tabak in doet en een filter in steekt en klikklak een sigaret mee maakt.

Meneer had schulden, vertelde Van Bokhoven. Op internet was hij niet bepaald eenzaam. Ook op de derde foto werd gerageerd door mensen met weer andere profielen. ‘PC geen probleem voor Max,’ was het onderschrift van de eerste foto. Michiel Zwaardemaker vulde als hobbies in: “portret schilderen, boetseren, mozaiek, muziek, pc, klussen in en om het huis, pleegkinderen, koken, huishouden, organiseren op veel gebieden. Huisdieren.” Hij had gewerkt “op kantoor, in de bouw, magazijn maar het meeste in de horeca, kok barkeeper partijen kelner”. Bij werk voegde hij opnieuw pleegkinderen toe. Hij hield van muziek “van de 50/60/70 tot de muziek van nu”. Bij film stond ‘aktie, avontuur, triller, romance’. Hij was single en schorpioen. Naast zijn profielfoto stond deze tekst als omschrijving:

" lift me up, in your eyes, if you told me thats is heaven is well, you"d be right. Am also romantic friendly caring open honest down to earth, you can talk with me about everything and I stand for my own opinions with respect for the other. I like to make the people I care for happy because then I feel like the richest man on earth. Why can"t people be themselves and show some real emotions I know I can. "

Pleegkinderen. Op vermist.nl staat een oproep van Michiel Zwaardemaker. Hij zoekt een Franse jongen genaamd Laurent die hij in 1986 ontmoet heeft op het Centraal Station en die hij een paar maanden bij hem heeft laten wonen in zijn huis in de Zocherstraat in Amsterdam-West. Zwaardemaker is dus toch in de gemeente waar hij eerder woonde overleden. Opvallend is dat hij in zijn opsporingsbericht vermeldt dat hij de jongen, 26 jaar oud en geboren in Duinkerken, een taalcursus heeft laten volgen bij het Maison Descartes. (Zwaardemaker schrijft: des Cartes). Nadien zou de jongen gewoond hebben bij een Belgische parlementariër van de V.N. Door diens drukke leven zou hij Laurent niet de aandacht hebben kunnen geven die hij nodig had en hem hebben overgeplaatst in een sociale werkplaats in de omgeving van Parijs. Waarom laat Zwaardemaker een Franse jongen een cursus Frans doen? Waarom moet een jongen van 26 opgevangen alsof hij een pleegkind is? Er staat een foto bij van een jongen met een pony die recht de camera in kijkt. Mooie jongen wel, knap gezicht.

Het is drie uur ’s nachts als ik het gedicht afheb. Mijn kat rent naast me als ik naar huis fiets alsof hij een hond is. Als ik de volgende morgen op de begraafplaats verschijn, staan er vier dragers voor de kerk. Van Bokhoven is er met een collega en er is een uitvaartleider en iemand van de begraafplaats. De stemming is uitgelaten. De dragers hebben mooie koppen onder hun ronde hoeden. Ik heb het gedicht in een kartonnen map gestoken, omdat ik ´s nachts niet zo snel een zwarte map vond. Het is eigenlijk geen gezicht, zo´n grijze kartonnen envelop op een uitvaart. Er wordt gevraagd naar de muziek. Für Elise, hoe ging die melodie ook alweer? vraagt de collega van Van Bokhoven. Als we binnen zijn opent de ceremonie ermee. De uitvaartleider gaat niets zeggen, zo kondigde hij vantevoren aan, hij laat mij het woord.


Chiel

‘Til me op, in je ogen,’ schreef hij op het internet
en waarom iedereen niet gewoon zichzelf kon zijn.
Hij kon het wel. - Hij zag graag romantische films.
Een foto van een regenboog genomen vanuit zijn flat.

Zijn laatste levensgenoot was een kat genaamd Max
liggend met zijn kop tegen een doos sigarettenhulzen
Hij had bloemen staan. De computer stond nog aan.
Aan het schilderij van zijn moeder hing een dik hart.

Hij verzorgde pleegkinderen, nam jongeren in huis
die hij doelloos rond zag lopen op het centraal station.
Hij hield van mozaiek en boetseren en portretten
schilderen. Hij werkte in de kantine van een kazerne.

Misschien was er iemand wel eens bang van zijn stem.
Hij was er de man niet naar al te lang alleen te blijven.
Het liefste zorgde hij voor de mensen die hij tegenkwam
en zag ze tegemoet komen als reizigers door de woestijn.


We zijn opvallend stil als we over de begraafplaats lopen, de dragers achterna. Er dendert een lange trein langs. Een man staat met een tas met tuinbenodigheden naast het pad en neemt zijn pet af. De dragers leggen de kist op twee koorden boven een graf. De drager rechtsvoor geeft duidelijk de richting aan voor de rest. Dan mogen wij erbij komen staan. Ik hou de map met het gedicht zo´n beetje achter mijn rug. De kist zakt diep, er kunnen nog twee andere bovenop. Ik vind het schepje sierlijk dat ik van Van Bokhoven krijg aangereikt.

Als we teruglopen vraagt Van Bokhoven of Starik nu in Edinburg is of in Glasgow. Mooie stad is dat, Glasgow, weet hij. We drinken koffie in de zon en krijgen buiten cake geserveerd. De uitvaartleider vertelt over hoe van de week een familie in de zon afscheid kwam nemen en dat het aan het graf plotseling hard begon te regenen en hoe al hun benen onder de modder kwamen. Dat zal vandaag niet gebeuren. Het belooft een warme dag te worden.

Voor gedicht en verslag: Erik Lindner



+

maandag 2 augustus 2010

Eenzame uitvaart nummer 116
Sebastiaan Hendricus Kamphuis, geboren 10 augustus 1930 Groningen, overleden 24 juli 2010 St. Lucas-Andreas ziekenhuis.
Begraafplaats St. Barbara, maandag 2 augustus 2010, 10 uur 's morgens.
Dichter van dienst: Wim Brands

Meneer Kamphuis is dinsdag 20 juli door een buurvrouw zwaar verwaarloosd in bed aangetroffen. Hij werd onmiddellijk in het ziekenhuis opgenomen. Hij leed aan open tbc.
Meneer is gescheiden, er is een zoon, met wie hij al 22 jaar geen contact meer had. Het ziekenhuis heeft de zoon gebeld, maar die ging juist met vakantie. De buurvrouw, mevrouw De Groot, de enige met wie meneer Kamphuis nog wel contact had, heeft er enkele dagen over nagedacht, maar heeft eveneens te kennen gegeven niet naar de uitvaart te komen. Ze beschikt over een sleutel van zijn huis. Meneer Van Bokhoven heeft de sleutel bij haar opgehaald en de woning bezocht. Mevrouw De Groot kwam hem tamelijk warrig over. Hij omschrijft het huis als een vieze, rommelige bende. Maar dat vindt Van Bokhoven al gauw. Ik denk dat hij heel netjes is, opgeruimd, schoon. Een kleine benedenwoning aan de Van Reigensbergerstraat. Uit de administratie van meneer Kamphuis bleek dat hij een uitvaartverzekering had bij Yarden. Er is geen testament. Vanuit het mortuarium van het ziekenhuis is hij overgebracht naar PC-uitvaartverzorging. Geen afscheid mogelijk. De kist dient gesloten te blijven, vanwege de tbc.

Ik mail Wim Brands of hij beschikbaar is als dichter van dienst. Hij woont nog dichter bij de overledene dan ik dat doe. Hij gaf al eerder aan graag nog eens de eenzame uitvaart van een bejaarde te bezingen, gewoon een oude, eenzame man. Hij kan. Hij zal weliswaar juist een paar dagen naar Limburg vertrekken, maar, zo meent hij, 'onderweg naar Limburg vallen je altijd wel een paar regels in.'

Ik fiets even bij meneer Kamphuis aan, in de Van Reigensbergerstraat. Een donkerrode voordeur van karton. Alle voordeuren in deze straat zijn donkerrood en van karton. Met van die plastic ramen die niet helemaal in de gevel passen. Dat noemen ze gerenoveerd. De gordijnen zijn opengeschoven. Grijs projecttapijt op de vloer, een ijzeren ledikant met spijlen vult de voorkamer, het bed is afgehaald. Er ligt een wit mondkapje op de vloer, hoogstwaarschijnlijk door meneer Van Bokhoven achtergelaten. In de achterkamer schemert een bankstel, de ramen achter geven uitzicht op een dichtgegroeide tuin. Het huis is vooral heel leeg. Geen planten, geen frutsels in de ramen. Niets wijst op een persoonlijkheid. Een Spartaanse verblijfsruimte.

Maandagochtend, kwart voor tien. Regenachtig, dat wil zeggen: het regent, maar niet hard. En niet onophoudelijk. Als ik de begraafplaats opdraai, staan de dragers en de uitvaartleider bij de poort. Ik neem een denkbeeldige hoed af. Goed voorbeeld doet goed volgen. Glimlachend parkeer ik mijn fiets. Even later arriveert de lijkwagen. Wim Brands, met zijn onafscheidelijke plastic tasje van boekhandel Athenaeum. Hij heeft een hele papierwinkel bij zich. Zijn zoon heeft besloten politicologie te gaan studeren, en nu mag vader de inschrijving gaan verrichten, terwijl zoon in Thailand vakantie viert. Het eerste kabinet Brands staat alvast in de steigers, opper ik. We mopperen wat over het nieuwe kabinet in wording. We bespreken de uitzending van Zomergasten van gisterenavond, met Maarten 't Hart als gast. Hij zei behartenswaarige dingen over eenzaamheid. Dat we 'eenzaamheid' als begrip negatief geladen hebben, waar velen in alleen zijn rust en toewijding vinden, in afzondering in een staat van harmonie leven, de met zichzelf tevredenen: dit is een kwaliteit, geen gebrek. Ik merk op dat het gezicht van presentator Jelle Brandt Corstius de vreemde eigenschap heeft dat het gehele middenstuk glad en bevroren is, niet aan het gesprek deelneemt. Als hij spreekt, trekt hij zijn wenkbrauwen op, verschijnen er denkrimpels in zijn voorhoofd, beweegt zijn mond en de spieren daar om heen, maar bij zijn wangen houdt de beweging op. Zijn ogen twinkelen, maar daarrond blijft het stil. Ook een vorm van afwezigheid.

De uitvaartleider meent dat eenzaamheid toch zelden een zegen is, in de harde praktijk van het leven. 'Je kunt de aansluiting ook domweg verliezen. Je ouders sterven, je huwelijk loopt stuk, en dan hoeft er maar dit te gebeuren en het gaat ook nog mis met de kinderen.' Wim Brands vindt het, gelooft hij, wel fijn om iets te verliezen hebben. Kiewik en Mahmood verschijnen, er worden handen geschud, en Brands schudt ook de dragers de hand: daar gaat weer een theorie aan scherven. Bij een vorige uitvaart beweerde ik nog dat de dragers buiten de hoger geplaatste, handenschuddende orde vallen.

Om tien uur precies betreden we de aula, op de klanken van 'Morgenstimmung', en zo is het precies: ochtend het is. We zetten ons naar de gebruikelijke orde in de bankjes: ambtenaren links, dichters rechts, ook de uitvaartleider gaat voor rechts. Wim Brands leest zijn gedicht voor.

In Memoriam Sebastiaan Hendricus Kamphuis

Ik draai de hoek om en vraag me af hoe lang het geleden is
dat iemand voor jou deze straat inreed,

dat een bevriende blik langs de nummers gleed,
nader tot jou: 66.

Als ik stop zie ik het huis van m'n buurman Dirk,
kind noch kraai, die alleen nog maandelijks

bezoek kreeg van een aardappelenverkoper, een
man uit een andere tijd. Van over een grens.

Die Dirk op een dag op bed trof, zelfs geen trek meer in zware shag,
roepend dat dit geen leven was.

Maar hoe hij toch opveerde toen de telefoon ging.
Klonk dat geluid in jouw benedenwoning wel eens?

Heb je ooit de telefoon gepakt om de
stem van je zoon te horen, je naam?

Ik lees in de krant over een kunstenaar die voorwerpen
zoekt verbonden aan geluk.

Stond of lag er zoiets bij jou thuis? Heb jij zoiets gekend,
herkend?

Had je foto's waarop je met zijn moeder
stond, jouw vrouw? Klopte er wel eens iemand op het raam?

Dirk liet me familiefoto's zien voor hij stierf
vertelde dat hij vrachtwagenchauffeur was

en soms weken onderweg, en dan
op een terugweg onder de rook van Amsterdam

in zijn kale cabine lag, als in een kist, maar op zijn zij
en ook dan zijn familie niet zag, hij kon er niet bij.

Ik rijd je straat uit en bedenk hoe jullie, in jullie kamers
die kloostercellen werden,

scheerden langs wat geluk had kunnen zijn.

*

Für Elise klinkt op. Voor de verre geliefde, voor de onbekende prinses, voor onze eigen pianolessen, waar we, na het voltooien van de vlooienmars, eindeloos op studeerden. Voor alle vergeefsheid in ons leven. Daarna knalt 'De zomer' uit De Vier Jaargetijden door de aula, levenslustig, opgewekt. Even later staan we recht, wandelen we de lauwwarme, vochtige ochtend in. We staan om het graf geschaard, de kist zakt, het mechanisme van de graflift kreunt onder zijn last, alsof er ergens in de verte een vrachtauto toetert. Een vrachtauto waarin je als in een kist kunt slapen, met dit verschil, dat de zijwaartse ligging in de cabine mogelijk is. Terwijl ik dit opschrijf, denk ik aan de licht s-vormige kist die ik ooit ontworpen heb: de kist waarin je in foetushouding paste. In de koffiekamer wachten we op de uitvaart van kwart over elf.

*

Eenzame uitvaart nummer 117
Onbekende man, gevonden 25 juni 2010 in Amsterdam Zuid-Oost
Begraafplaats St. Barbara, maandag 2 augustus, 11.15 uur

Donderdagmiddag word ik gebeld door Jane, een medewerkster van de Dienst die ik zelden zie. Ze is wel eens meegekomen naar een eenzame uitvaart, geloof ik. Ik heb de indruk dat ze maar af en toe inspringt op de afdeling van Mahmood, Van Bokhoven en chef Kiewik. Er is maar weinig te melden: Onbekende man, van Afrikaanse afkomst, dood op straat gevonden. Op internet is hij eenvoudig te vinden. De politie laat op 1 juli, mijn verjaardag, een persbericht met een foto uitgaan van de overledene: 'Rechercheurs van district Oost willen graag achter de identiteit komen van een overleden man. Hij werd vorige week vrijdag 25 juni rond zeven uur in het gras naast het fietspad aan de Karspeldreef (Amsterdam Zuidoost) aangetroffen. Sectie heeft inmiddels uitgewezen dat de man niet door een misdrijf om het leven is gekomen. Signalement overledene: 
• Negroïde man 
• Leeftijd tussen de 40 en 60 jaar 
• Lengte 1.60 meter 
• Gewicht 85 kilogram 
• Kort zwart grijs kroeshaar 
• Gekleed in een bruin/grijze broek merk IDM, een blauw shirt van het merk Nortons en bruine lederen schoenen van het merk Nortons.' Kort voor de uitvaart raakt zijn identiteit toch bekend. Het blijkt te gaan om iemand uit Nigeria, bolletjes geslikt.
De uitvaart verloopt geheel anders dan voorzien. Geen verdere gegevens vrijgegeven.

*

© voor het verslag: F. Starik


+