UITVAARTEN

Omschrijving van de eenzame uitvaarten in Nederland bijgewoond door de dichters in dienst van de stichting Eenzame uitvaart

zaterdag 12 mei 2012

EENZAME UITVAART NUMMER 147

Eenzame uitvaart nummer 147
I.M. Pierre Lambert
Begraafplaats St. Barbara, donderdag 10 mei 2012, half twaalf.
Dichter van dienst: Anneke Brassinga

In de trein word ik op maandag aan het eind van de middag mobiel gebeld door Van Bokhoven. Hij belt vanuit zijn huis. Voor hem is het al avond. Ik noteer in het wilde weg wat aantekeningen op een envelop. Een oudere meneer, die in zijn auto is gestapt en naar het ziekenhuis is gereden. Longkanker. Hij wilde geen behandeling, maar is toch opgenomen, en uiteindelijk in een hospice gestorven. Ach. Ook donderdag. Aansluitend op de uitvaart, die vorige week al werd gemeld. Slechte verbinding. We spreken af morgenochtend weer te bellen, op kantoor.

Als ik thuiskom, vind ik een briefje van Anneke Brassinga. Ze doet alles met de post en de telefoon. Ze behoort tot de zeldzamen, die niet over een computer beschikken, maar alles nog op de typmachine doet. 'Dat geeft zo'n fijn geluid.' Nu komt dat briefje goed uit. Ik spreek op haar antwoordapparaat in dat meneer Van Bokhoven juist een uitvaart heeft gemeld, het fijne weet ik er nog niet van, hij is morgen om halftien weer op kantoor. Maar ik kom er niet door. 'Telefonisch in gesprek' wordt dat daar genoemd. Dan word je doorverbonden met de afdeling Noodverblijf. 'Ah, Starik, van de dichters.' Ja, Van Bokhoven heeft mijn nummer. Hij zal terugbellen. Dat doet hij pas tegen het eind van de middag, als ik me ernstig zorgen maak, bijna een dag kwijt, en het is al dinsdag. 'Mevrouw Brassinga heeft mij vanochtend al gebeld, meteen om half tien, dus ik dacht niet dat het nog nodig was. Ik heb haar alles verteld.'

Gelukkig. Alles komt goed. Ik besluit het te laten voor wat het is. Wonderlijk, niettemin.
Het zal de eerste eenzame uitvaart ooit worden waarbij ik niet weet wie er precies wordt weggebracht, en waarom. Ik zoek muziek uit voor nummer een en nummer twee, voor het geval dat. Ik moet er maar op vertrouwen dat alles goed komt.

Even na half elf hebben we afscheid genomen van mevrouw Van Driel. Tegen elven komt Anneke Brassinga de begraafplaats op lopen. Best vroeg, vindt ze zelf ook. Ze is met de bus gekomen. Haar fiets staat in de stalling, en er is iets met de chipkaart die haar toegang tot de stalling zou moeten verlenen. Ze kan haar fiets wel door het raam zien staan, maar ze kan er niet bij. De regen is opgehouden. Ik sta buiten met meneer Mahmood te kletsen. Mijn zoon zal later vandaag zijn rijbewijs halen. In één keer, is de bedoeling. Mahmood vertelt over zijn eigen dochter en zoon. Trotse vaders, merkt Anneke op. De dag na de uitvaart vind ik haar verslag in mijn postvak, waarvan ik de relevante passages hieronder heb overgetikt, want dat is de consequentie van de typmachine: je eigen computer verandert dan ook weer in iets dergelijks.

"Meneer Pierre Lambert is achtentachtig jaar geworden en op 4 mei gestorven in het hospice van Sint Jacob op de Plantage Middenlaan. Het is een zachte, donkere, dreigende voorjaarsochtend. Starik en mijnheer Mahood hebben nog natte voeten van de voorafgaande Eenzame Uitvaart. Nu we voor de aula staan te achten op de auto met Pierre Lambert, breekt heel even de zon door. De platanen zijn geknot en steken wondermooi knokig af tegen de regenlucht.

Pierre Lambert was een 'natuurlijk kind', dus buiten de echt geboren, is me verteld. Hij heeft vanaf 1961 af op hetzelfde adres in de Lumeystraat gewoond, op drie hoog achter een zware deur, aan de binnen- en buitenzijde verstevigd met stalen strippen. Post ontving hij niet thuis, maar in zijn postbus. Een voorzichtig, op zichzelf levend man.

Met de ene overbuurvrouw met wie hij af en toe koffie dronk is het contact verbroken. Hij heeft haar in zijn laatste dagen op Sint Jacob niet meer willen ontvangen, daarom komt zij nu ook niet naar de begrafenis. Mijn stille hoop dat ze toch nog komen zal, vervliegt in de rook van onze sigaretten, terwijl de begrafenisauto het terrein oprijdt.
Een groot boeket op de kist, van meneer Lamberts spaargeld. Zes dragers. Ik heb Frans klinkende componisten meegenomen: Josquin, Clemens non Papa, Ockeghem. Non Papa misschien omdat hij zijn vader nooit gekend heeft?

In de aula is het sereen en stemmig als altijd. Starik heeft me juist verteld dat hij niet bijzonder van Josquin houdt, die hem ooit als 'de mooiste muziek ter wereld' was aangeraden, en ja, dan kan het alleen maar tegenvallen. Nu moet hij, helaas, omdat ik het meenam, het Agnus Dei uit de mis 'Faisant Regrets' aanhoren. Die regrets komen dus goed uit.

Na de muziek en het gedicht lopen we gedrieën zwijgend achter de dragers aan - de kist ligt een beetje scheef door hun verschillende lengte. Voorop gaan de uitvaartleidster en mijnheer Degenkamp junior. Het blijft nog even droog. Na een schepje zand op de kist, een kop koffie in de koffiekamer, gaan we allen ons weegs, om voor de volgende bui binnen te zijn. Dit was een eenzame Eenzame Uitvaart, misschien omdat het de tweede van de ochtend was?" Aldus Anneke Brassinga.


HONKVAST

Ze zeggen: je was een gesloten man, en bijna
kluizenaar, achter een zware deur versterkt met
stalen strippen, in een woning waar nooit

iemand kwam. Je nam niet op maar belde terug.
Ik durf je amper toe te spreken - jij strakke man
van achtentachtig die zelf de auto pakte om

naar het ziekenhuis te gaan, doodziek.
Nu je niet meer in leven bent, is over je leven
meer dan ooit bekend. 't Voelt haast brutaal

als ik me indenk hoe het voor je was
om vaderloos te zijn en zeventien, toen 't oorlog werd.
Maakt dat honkvast, nadien? Wie zich opsluit

is vertrouwd met angst, onveiligheid.
Op Dodenherdenkingsdag is je eind gekomen,
wij herdenken nu jou en vragen ons af:

Wat is vrede? De rust van een graf?


(C) Anneke Brassinga.
(C) voor verslag: Brassinga/Starik.





+

EENZAME UITVAART NUMMER 146

EENZAME UITVAART NUMMER 146
I.M. Johanna Francisca van Driel
begraafplaats St. Barbara, donderdag 10 mei, 10 uur 's morgens
dichter van dienst: Wim Brands

Op vrijdag 4 mei belt Ali Mahmood, vroeg in de ochtend. Hij spreekt op mijn antwoordapparaat in dat hij een eenzame uitvaart voor me heeft. Het duurt even voor ik hem te pakken krijg. Mevrouw Van Driel, geboren 1 augustus 1931, ongehuwd, kinderloos, woonachtig aan de Burgemeester Hogguerstraat op 28 april 2012. Het is de tweede dode dit jaar, die in een van die lange hoge flats aan de Sloterplas wordt aangetroffen.

'En dit is het verhaal,' vertelt Mahmood. De huismeester van de flat werd gealarmeerd door haar benedenbuurvrouw: wateroverlast. Huismeester Beunder belt bij mevrouw Van Driel aan, krijgt geen gehoor. Hij sluit de hoofdkraan van het gehele pand af. Schakelt de politie in. Ook zij worden niet opengedaan. Politie laat de firma Van de Bogaard (kan ook Van den Boogaard zijn) de deur openen. De politie treft mevrouw Van Driel, geheel ontkleed, in de badkamer aan, op haar linkerzijde in foetushouding in de badkuip gelegen, in een laagje water van plusminus 25 centimeter.

Mevrouw Van Driel is overgebracht naar het VU- ziekenhuis, koelcel nummer 23.
Ze wordt op donderdag 10 mei begraven. Die donderdagochtend regent het, hard en troosteloos. Je zou de wind stormachtig kunnen noemen. Eindelijk kan ik mijn kostbare paraplu met stormgarantie eens in de praktijk toetsen. En inderdaad, de paraplu houdt dapper stand. Ali Mahmood is er al, even later komt ook Wim aanfietsen. De jonge meneer Degenkamp vraagt naar de muziek. Ik overhandig hem de cd Key Figures, van Martin Fondse en Wolfert Brederode. Nummer 1, nummer 8, nummer 24.

Wim Brands diept zijn gedicht uit zijn binnenzak op, om vervolgens te bemerken dat dit zijn gedicht niet is. 'O nee,' kreunt hij. 'Tien minuten!' Hij beent haastig weg, om tien seconden later terug te keren met een opgeluchte grijns. 'Zet dit maar niet in je verslag,' lacht hij. 'Dacht het wel,' geef ik terug. Precies om tien uur gaan we naar binnen. De uitvaartleidster gaat ons voor, een vriendelijke dame met een open, vrolijk gezicht. Ze vraagt of Menno er ook is. 'Wigman, bedoelt u?' informeer ik. Dat weet ze niet. Ze heeft een boek dat een vriendin van haar gekocht heeft bij zich, om te laten signeren. Maar ze laat het boek niet zien, nu ik Menno niet ben.

Ali Mahmood schuift in op links, ik kies de derde rij op rechts, Wim komt naast me zitten. Best dichtbij, ik ben eigenlijk niet ver genoeg het bankje ingeschoven om plaats te maken voor een extra mens, dus ik schuif nog wat op. Als de aarzelende, zoekende piano is weggestorven, knikken we elkaar toe. Het is tijd om op te staan.

Achter ons horen we voetstappen. Wim stapt desondanks dapper naar voren, neemt plaats achter het spreekgestoelte en spreekt. Bij iedere regel, zodra tot een goed einde gebracht, maakt hij een buiging naar zijn papier, als om het te bedanken, dat het alles onthouden heeft wat hij er aan heeft toevertrouwd. Een papier dat hij ook echt heeft meegenomen. De uitvaartleidster zal later bekennen dat zij het was, die erover dacht naar voren te stappen om de dichter aan te kondigen, die al wist dat zijn tijd gekomen was. We hadden er alleen niks over afgesproken, over dat aankondigen, dat zullen we straks wel doen. Ze zal ook de volgende uitvaart leiden.
Die staat op half twaalf, de volgende. Wij zijn een volcontinu bedrijf. Die van tien uur en die van half twaalf. Er schijnt er om half drie nog eentje te wezen, maar die doen de mensen gewoon zelf, daar zijn we niet bij nodig. Ondertussen staat de gehele kapel van de begraafplaats in de steigers, het dak wordt opnieuw bekleed, met Spaanse leitjes, en de bouwvakkers staan uitvaarten lang te wachten tot het eindelijk afgelopen is. Er moet getimmerd worden zolang het leven duurt.



In memoriam

Johanna Francisca van Driel

Zo heb ik het me bedacht: op een doordeweekse avond wilde u
in bad, terwijl u dat meestal op zaterdag aan het einde van de dag

deed, zoals vroeger in de teil. U ontkleedde zich en herinnerde zich
het verheugen op de dag erna. Zo was er een zondag dat u door de stad

dwaalde alsof u de plattegrond was, een tocht die eindigde in de dierentuin,
de verwondering over de papegaaien met wie u sprak.

Wanneer sprak u voor het laatst met iemand? Hoe vaak deed u
boodschappen? Wat zei u in de winkels, wachtte u soms te lang

omdat u verlegen om een gesprek anderen liet voorgaan?
Ik zie hoe u in het water neerdaalt. Wanneer verdwenen de vertrouwde

mensen uit uw leven? Het zal langzaam zijn gegaan, zoals je tenslotte
in het te verlaten huis een laatste tapijt oprolt.

U had geen kinderen. Ik zie hoe u in het water neerdaalt en denk aan
het beeld van een mensheid die zich niet meer voortplant en zich

rustig oprolt. Zoals u nu in het water dat de juiste temperatuur heeft.
Als een kind dat zich verheugt. U gaat ons voor.



(c) voor het gedicht Wim Brands

(c) verslag F. Starik




+

donderdag 3 mei 2012

EENZAME UITVAART NUMMER 145

EENZAME UITVAART NUMMER 145

I.M. Margaretha Maria Theresia van Diemen

Begraafplaats St. Barbara, woensdag 2 mei 2012, 10 uur

Dichter van dienst: Eva Gerlach

Maandagmiddag brachten we nummer 144 weg, dinsdagmiddag meldt Van Bokhoven nummer 145 aan. Mevrouw Van Diemen. Geboren in Den Haag, op 25 september 1950. Sinds 1989 stond ze ingeschreven op haar woning aan de Olympiaweg. Een bijzonder mooie tweekamerwoning, vindt Van Bokhoven, heel schoon ook. Keuken, badkamer: alles keurig. Hij denkt dat de woning recent is gerenoveerd. Hoe netjes de woning ook geweest moge zijn, hij was nog niet volledig ingericht. Veel dozen.

Mevrouw Van Diemen was ongehuwd en is kinderloos gebleven. Zelf was ze het enige kind van een alleenstaande moeder, de vader heeft haar niet erkend. Haar moeder overleed in 1997. Margaretha leidde een teruggetrokken bestaan. Van Bokhoven sprak met een nichtje, die vertelde dat ze de laatste jaren soms door haar tante gebeld werd, 'om haar verhaal te doen', een verhaal dat het nichtje niet bijster vermocht te interesseren. Wat het verhaal van tante mag inhouden vermeldt de geschiedenis niet. Het nichtje komt in ieder geval niet naar de uitvaart.

Kort voor haar overlijden werd mevrouw Van Diemen naar het VU-ziekenhuis gebracht. Kanker. Ze was zo verzwakt, dat medisch ingrijpen zinloos werd geacht. Van het ziekenhuis werd ze overgebracht naar Hospice Kuria aan het Valeriusplein, een naam waarvan je geneigd zou zijn die met een C te beginnen, maar kans op genezing is er niet. Een pand met vrolijke gestreepte tuimelluifels voor de ramen, alwaar ze op 18 april jongstleden des nachts is overleden. De fax met de melding van het overlijden bereikte door een administratief misverstand het kantoor van Van Bokhoven vanmorgen pas, de ochtend voorafgaand aan de middag dat hij mij belde en ik mij aansluitend met Eva Gerlach in verbinding stelde.

Dinsdagmiddag en meneer Van Bokhoven wenst me prettig weekend. Ik zeg dat me dat voorbarig lijkt, in dit stadium van de week, maar het kantoor zal de rest van de week gesloten zijn. Dan wenst hij me nogmaals prettig weekend. 'Insgelijks,' zeg ik dan maar.

Ik tik de gegevens in, schenk mezelf ondertussen een eerste weekend-biertje, en draai ondertussen een cd van Ane Brun. Die levert meteen het eerste liedje voor deze uitvaart op: 'Dirty Windshields'.
'You smiled at me
 / Through a dirty windshield / 
You just got back / 
From where the cyclone hit
 / You said you've been / 
In the center of it / 
Where it was all so still / 

Later that day
 / You told me your story / You were in a fight / 
And you still survived
 / You discovered a timeline without end
 /And all you had was an inch to spend

 / When nighttime fell
.'

Gedurende de week zal ik contact houden met Eva, die een stuk van Couperin voorstelt, de Barricades Mystérieuses, en iets van Leonard Cohen, dat is goed.

Stralende woensdagochtend. Ik fiets op mijn gemak naar de begraafplaats, kom gelijk aan met de lijkwagen, die erg vroeg is, dus. Het Westerpark is vergeven van joggers, mensen die hollen voor hun gezond, en daarbij diverse stadia van uitputting zichtbaar voorbij gaan. Ik heb Eva bezworen om althans te trachten een kwartier voor aanvang aanwezig te zijn. 'Anders word ik zenuwachtig,' leg ik uit. En ze komt precies een kwartier voor tijd aan met haar verende tred als gevolg van die gezonde schoenen met de bolstaande zolen, waarop het goed wiebelen moet wezen. Een man en een vrouw die ik vroeger bejaard zou hebben genoemd, maar op mijn huidige leeftijd eer als van middelbare leeftijd zou omschrijven, komen wat aarzelend de begraafplaats opgewandeld: zij draagt een bos seringen. Zo te zien uit eigen tuin afkomstig. Of uit de tuin van iemand anders, dat kan natuurlijk ook. 'Seringen. Die heb ik bij mij in de tuin ook staan,' merkt Eva op. We breken het ijs.

De vrouw vertelt dat ze mevrouw Van Diemen in vroeger dagen gekend heeft, in zeer vroeger dagen: ze waren allebei negen jaar, ze woonden bij elkaar in de buurt. En hoe gaat dat? Je verliest elkaar toch uit het oog. Het was ook toen al een stil meisje, weet ze. Maar je schrikt er toch van, als je dan zoiets hoort. De man vult aan dat het allemaal heel erg is. Dat je dan zo allenig wordt weggebracht. En dat het ook wel een beetje bij het ouder worden hoort.

De uitvaartleider voegt zich bij ons. Ook hij vraagt de bezoekers of ze nog speciale wensen hebben: iets zeggen, de bloemen op de kist leggen, misschien. Maar ze laten het graag aan de dichter van dienst, ze hebben het allemaal ook maar toevallig gehoord, en zouden niet weten wat te moeten zeggen. We zeggen allemaal onhandige dingen, we sluiten een onuitgesproken pact, dat we dit allemaal zo mooi mogelijk gaan doen. Als het tien uur geworden is, leg ik uit dat we nog op meneer Van Bokhoven wachten, waarop de uitvaartleider vertelt dat die vanochtend vanwege de drukte op kantoor heeft afgebeld. Dan kunnen we naar binnen.

En zo doen we dat. De dienst voltrekt zich, Eva Gerlach vertelt wat ze van mevrouw van Diemen weet, in klare woorden, draagt haar gedicht voor, er klinkt muziek: 'Het gaat zoals het gaat,' noteer ik, later deze middag, als ik allang weer thuis ben, en met groeiende weerstand een verslag probeer te schrijven. Wat zal ik zeggen? Jullie waren er niet. Het was stil, intens, we stonden bijeen om het graf, treinen vertrokken en kwamen aan, we dronken koffie, en in zekere zin vormden we een tijdelijke, kunstmatige familie. Het is me niet eerder gebeurd, geloof ik, dat die hele onderneming van het nauwkeurige verslag leggen van een uitvaart me de keel uithing. Het gaat u eigenlijk niets aan. 'Dat we hier als mensen staan,' sprak de uitvaartleider aan het graf, om uiteindelijk, als we na de koffie weer buiten staan, te vragen: 'Zijn we nu buiten functie? Mooi, dan steek ik ook een sigaret op.' 'Heftig, man,' geef ik terug. 'En nog maar eens bedankt.' Als ik het terrein af ben gefietst, kom ik Eva nog eens tegen. Ook wij zeggen nog wat, maar ze praat nu zo zacht, dat ik haar eigenlijk niet versta. Op de terugweg verleg ik mijn route langs de Praxis, veroorloof me de weelde van een twintigtal petunia's, die ik later die middag ook nog, met blote handen, zal begraven.



Gedicht voor mevrouw Van D., 25.9.1950 – 18.4.2012


Ik bel je. Het is half zes ’s morgens. Ik
onder het dak, jij waar dan ook. De lijster
zingt snoeihard dat hij sterker is dan dood.
Wind graaft de schoorsteen uit. Heb jij nog weet
van wat je lijf was? Veertig dagen hang je
rond na het eind, las ik. Wat zoek je? Pijn,
de enige die altijd bij je wou zijn,

mis je hem niet? Pijn wordt een bedgenoot,
bezitterig, onverzadigbaar, als hij
de tijd krijgt. Meegaan is het beste, hart
en adem naar hem regelen, zijn stap
van ver herkennen en klaarstaan als hij
de sleutel in het slot steekt, binnenrent,
je optilt, in zijn armen klemt en vult;

was je daar goed in? Zweeg je? – Ik schaam me, want
ik deed navraag naar je; meeleven voorbij
de datum. Kreeg een foto van je kop,
een scan, een vaasvorm spierwit uitgebeten
in zwart dat niet wou stoppen bij de rand.
Ook nog een telefoonnummer. Gebeld,
ik dacht: je luistert mee. Niemand nam op.

Dit is dag vijftien. Eindelijk uitvaart. Ik hoor
mijn eigen echo, jij? Daarbinnen kraakt
het verhaal dat je niet kwijt wil. Stil maar, taal
is niet noodzakelijk wat in woorden kan.
Luister je nog? Ik leg je neer. Slaap dan.



(C) voor gedicht: Eva Gerlach. voor verslag: F. Starik.