UITVAARTEN

Omschrijving van de eenzame uitvaarten in Nederland bijgewoond door de dichters in dienst van de stichting Eenzame uitvaart

vrijdag 26 maart 2010

Eenzame uitvaart nummer 114
I.M. Younes Hathem Salih Ramadani, 1 januari 1983 – 14 maart 2010
donderdag 25 maart 2010, 10 uur, begraafplaats en crematorium Westgaarde
dichter van dienst: Jos Versteegen

De heer Mahmood van de Dienst meldt dat er twijfel is over de identiteit van de man, die zelf beweerde uit Irak afkomstig te zijn, een asielzoeker, die onder verschillende namen in verschillende landen asiel aanvroeg. Men vermoedt dat hij uit Algerije of Marokko afkomstig is, geboorteplaats onbekend. Ook de geboortedatum lijkt gekozen. Waar hij overleed weten we wel: hij stierf aan een overdosis in een hotelkamer aan het Damrak, in Amsterdam, hotel Continental: 'een comfortabel hotel op 5 minuten lopen van het Centraal Station. Met de Dam, het Koninklijk Paleis en de beroemde Wallen om de hoek is Hotel Continental een ideaal startpunt voor het verkennen van Amsterdam,' meldt de website. Twee sterren. Je kunt er eenpersoons, tweepersoons, zelfs driepersoonskamers huren, sommigen met eigen badkamer, er is wireless internet, er wordt gerept van een koelkast en een bar.

In september van het afgelopen jaar werd hij als ongewenst vreemdeling ontslagen uit een asielzoekerscentrum in 's Gravendeel. 'Het AZC gevestigd aan de Kilweg is gericht op terugkeer. Dit betekent dat hier asielzoekers worden gehuisvest die van de immigratie- en naturalisatie dienst (IND) een negatieve beschikking hebben ontvangen op hun asielaanvraag. Zij worden begeleid om terug te keren naar het land van herkomst of migratie naar een ander land.' Er verbleven op 1 januari 2010 445 personen, er bestaan plannen om de capaciteit uit te breiden met nog eens honderd personen.

Ali Mahmood heeft gebeld met dit asielzoekerscentrum, of er misschien vrienden zaten die wisten hoe hij nu werkelijk heette, maar geen van de Irakezen daar kenden hem. We begraven hem dan maar onder de naam die we van hem kennen, een steek diep, min of meer volgens Islamitisch gebruik: geen aula, geen muziek, geen bloemstuk. Hij zal vanuit de lijkwagen rechtstreeks naar het graf worden gereden, waar dichter van dienst Jos Versteegen zijn gedicht zal uitspreken, en waar ons vervolgens de taak wacht de kist met zand aan het gezicht te onttrekken. Meneer Mahmood biedt aan om een kleine draagbare versterker aan het graf te laten plaatsen, om het gedicht goed luid te laten klinken, ik meen dat het niet nodig is de dichter te versterken in het naar alle waarschijnlijkheid zeer bescheiden gezelschapje dat meneer Ramadani op zijn laatste tocht zal begeleiden. Omdat meneer Mahmood zijn arm heeft gebroken, kan hij niet naar de begraafplaats komen fietsen, hij hoopt dat zijn chef, Bert Kiewik, hem met de auto zal willen brengen.

Het is druk op de begraafplaats als ik door de overweldigende lentemorgen kom aanfietsen, ik negeer het verbodsbord 'uitsluitend voor rouwstoeten' en rijd over de rouwstoetenweg op de aula aan, terwijl een rouwstoet gebruik maakt van de reguliere aanvliegroute. We doen het allemaal verkeerd, vandaag. Voor de aula dromt een groep mensen samen. Langzaam parkeer ik mijn fiets, speurend naar aanknopingspunten: een eenzame uitvaartleider, de witte dienstauto van Mahmood en Kieweik, die even later inderdaad komt aanrijden, achter de aula verdwijnt, op zoek naar een lege parkeerplaats. Ook de uitvaartleider vertoont zich. Hij noemt me Frank. Het is dezelfde uitvaartleider die ons de vorige uitvaart bijstond, toen herkende hij Wim Brands van dat fijne rustige zondagochtendprogramma, kijkt hij graag naar. Een rustige, fijnbesnaarde man, een lezer. Als ook Jos Versteegen aan komt fietsen, zijn fiets onregelementair tegen een paaltje heeft geplaatst, een paaltje naast een betonnen beeld met een gat erin, waardoor je heel goed je fiets kunt vastketenen, wijst Kiewik, we lachen. De fiets wordt niet op slot gezet. Ik moet dan altijd aan Adriaan Jaeggi denken, de man die vond dat een fiets op een begraafplaats niet op slot hoort te staan. En, o wonder, hij vond zijn fiets ook altijd terug. Ook Jos Versteegen zal zijn fiets straks terugvinden.

We wandelen achter de uitvaartleider aan, om de aula heen. Daar staat de glanzende lijkwagen met onze man erin. 'We moeten omrijden,' vertelt hij, als de dragers zich naast de auto geposteerd hebben. 'Het is een heel eind.' Dus lopen we achter de geruisloos zoemende wagen aan, over verharde paden, tot we in de buurt van het Islamitische gedeelte van de begraafplaats zijn geraakt. Daar wordt de kist op het karretje geplaatst, de auto keert om en rijdt langzaam weg. Nu wandelen we door een bosrijke omgeving, over onverhanderde paden, de kist schommelt zachtjes heen en weer. Alsof hij wordt gewiegd. De kist wordt met enige moeite boven het met planken omzoomde graf geplaatst. Het moet een zware man geweest zijn. Hij zal aan touwen naar beneden zakken. We staan in een dichte kring om het graf heen. Op een teken van de uitvaartleider leest Jos zijn gedicht.


Hotel Continental

in memoriam Younes Hathem Salih Ramadani


Er was beschikt: je kon niet blijven.
Het einde van een droom komt soms per brief.

Je schreef je in bij dit hotel,
het Continental aan het Damrak.
Er was beschikt: je kon niet blijven.

Een overdosis van een droom,
die had je vroeger ook genomen,
thuis, in een ander werelddeel.
Er was beschikt: je kon niet blijven.

Je woonde in je droom, voor even,
maar dit hotel is klein en druk.
Er was beschikt: je kon niet blijven.

En ergens in papieren, zwart op wit,
is plotseling beschikt: je mag hier blijven.
Een droom ging over in een droom.


© Jos Versteegen


Als de kist gezakt is, beginnen de dragers te scheppen. Er zijn vijf grote batsen op de berg zand geplaatst. Ze gaan aan het werk. Met overgave worden er grote porties zand de kuil in geschoffeld. Al spoedig is de kist aan het oog onttrokken. 'Stop maar,' oordeelt de uitvaartleider dan. 'De ring moet er nog af.' Ik stap als eerste naar voren om een laatste schep te werpen, gevolgd door Kiewik, Mahmood, Versteegen. Dan is het klaar. We blijven nog even zwijgend bij de kist staan. Dan begint de uitvaartleider over de koffie. We wandelen traag terug naar de koffiekamer. 'Een uiterst doeltreffend gedicht, in zijn eenvoud,' complimenteer ik de dichter. 'Ik wou wel weer eens zingen,' verklaart hij, even eenvoudig, even doeltreffend.

In de koffiekamer praten we over dat deze man deze man waarschijnlijk niet was. Over hoeveel procedures in hoeveel landen onder hoeveel namen hij vergeefs doorlopen moet hebben, over die droom binnen een droom, of hoe een doom in een nachtmerrie verandert. Versteegen vertelt dat hij het hotel heeft bezocht, hij is er zelfs even binnengelopen om te vragen hoe je Continental uitspreekt. Het kan op zijn Engels, op zijn Frans, het kan zelfs in plat Amsterdams, fonetisch, zoals mijn woningbouwvereniging in de volksmond 'rogdale' wordt genoemd, waar je geneigd zou zijn Rochdale uit te spreken als betrof het een woonplaats op het Engelse platteland.

Zo waaiert het gesprek al snel uit naar de oorsprong van het licht, zijnde het duister, de oerknal, zwarte gaten, de oneindigheid van de ruimte, over dat niets verdwijnt, maar alles verandert, dat alles krimpt en uitdijt, in concentrische cirkels, dat al wat bestaat ook weer moet sterven, zoals de zon die ooit boven ons is opgegloeid weer zal uitdoven, dat er een nieuwe IJstijd zal komen, we putten ons uit in vergelijkingen: dat als de wereld een arm is, de geschiedenis der mensheid daarop niet meer dan een vuiltje onder een nagel, terwijl alle mensen tezamen het lichaam van God vormen, dat ieder mens op zich een cel van Zijn reusachtige lichaam vertegenwoordigt, en dat ieder die ons ontvalt dat enorme lichaam beschadigt, en dat het daarom zondig is om een anders mens, of zichzelf, te doden. We vragen ons af of de geest los van het lichaam kan bestaan. Ik opper de mogelijkheid dat iedere cel in ieder individu op zich een compleet universum vertegenwoordigt, daar stonden vroeger van die mini-advertenties over in de krant geplaatst: 'Atomen zijn ruimteschepen.' We giechelen over piepkleine mensjes die in piepkleine gebouwtjes in ons wonen en daar, binnen in ons, over hele kleine weggetjes in piepkleine autootjes rondrijden.

Mahmood heeft nog andere zorgen. Alles staat tegenwoordig op internet. Maar wat als de chip kapot gaat? Zijn we dan alles kwijt? En wie van ons weet eigenlijk, waar alle informatie die op al die computers staat opgeslagen toch vandaan komt? En stel dat het zoek raakt, moet je alles dan weer helemaal opnieuw intypen? 'Wie doet dat toch,' mijmert hij. 'Iemand moet al die informatie toch op internet gezet hebben.' En wat erop kan, zo hebben we vandaag geleerd, kan er ook weer af. Wie begint moet ergens eindigen.



voor het verslag: F. Starik



+

maandag 22 maart 2010

Eenzame uitvaart nummer 25, Den Haag,
I.M. Marcus Nicodemus Jacob de Wolf (1934-2010)
22 maart 2010, 11.45 uur, Nieuw Eyk en Duinen
dichter van dienst: Kees 't Hart



Gedicht voor Marcus Nicodemus Jacob de Wolf

We verzamelen ons met weinigen
Bij je kist de anderen konden niet
Of wilden niet het is hier stil

Indische jongen op Java geboren
Met moeder voorgoed in Nederland
Terechtgekomen ik zocht het uit

Om hier niet in het niets te tasten
Dat is het voorrecht van de dichter
Met zijn stem de woorden aan te raken

Ik heb je even zichtbaar mogen maken
Je langzame ondergang tot oude man
Onderweg verdwaald geraakt

Misschien zijn dit de beelden die ik
Voor zichzelf wil laten spreken
Je stap op straat je late wandelingen

En dat je naar de weg moest vragen
Omdat je thuis geen huis meer vond
Je was zelfs uit Rotterdam vertrokken

Ik heb voorzichtig rondgevraagd
Ik was je nagekomen als dichter
Ik wàs je dichter nu ben ik je kwijt




Op woensdag 17 maart belde Henk van Zuiden over het overlijden van de Heer De Wolf. Er was niet al te veel bekend. Hij overleed in een verzorgingstehuis in Den Haag, was in 1934 in Indonesië geboren en kwam in 1950 naar Nederland. Hij werkte in de schoenenindustrie. Hij was sinds 1980 gescheiden, had geen kinderen, woonde eerst lange tijd bij zijn moeder, daarna in een particulier pension. Sinds 2003 woonde hij in het verzorgingstehuis waar hij overleed. Informatie aldaar leerde dat hij al jaren aan een geestesziekte leed waardoor hij niet meer alleen kon wonen.

Zijn verzorgster had van hem gehoord dat hij bij zijn crematie graag muziek van Eddy Chatelin zou willen horen, een bekende Indorocker in Den Haag. Ik belde verschillende platenzaken in Den Haag of ze daar muziek van hem hadden, dat was een probleem, men kende hem overigens wel. Chatelin heeft een eigen website waarop ik een telefoonnummer aantrof. Eddy nam op donderdag 18 maart zelf de telefoon aan en was getroffen toen ik hem vertelde over de laatste wens van de Heer De Wolf. Hij besloot me direct een cd te brengen. Een uurtje later bracht hij op de motor zijn meest recente cd uit 2008, titel: Just out of reach. Hij was diep onder de indruk van het laatste verzoek van de Heer de Wolf, die hij verder niet kende. We hebben een uurtje met elkaar gepraat en ik gaf hem een paar boeken van me mee. Eddy Chatelin maakte in de vroege jaren zestig furore met de Crazy Rockers waarmee hij 12 LP’s en 15 singels maakte. Hij is nog steeds een grote naam in de wereld van de Indo Rock, treedt regelmatig op en werkte bijvoorbeeld mee aan de documentaire Rocking Ramona (2006) over de invloed van de Indorock op de Nederlandse popmuziek.

De crematie vond op maandag 22 om 11.45 uur plaats in begraafplaats Nieuw Eyk en Duinen te Den Haag. Aanwezig waren Henk van Zuiden, de begrafenisondernemer en ik. Van de cd Just out of reach kozen we het eerste nummer I’ll be home again en het laatste Just out of reach. Ik had de begrafenisondernemer al eerder meegemaakt en vond ook nu weer dat hij het geheel uitstekend verzorgde. Ik vergat zijn naam te vragen.

Kees ‘t Hart




+

vrijdag 5 maart 2010

Eenzame uitvaart nummer 113


I.M. Oleksandr Polishchuk – 11 november 1974, Drogobytsj, Oekraïne.
Overleden 20 februari 2010, om vijf over drie 's nachts, in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam.
Donderdag 4 maart, 10 uur, begraafplaats St. Barbara.
Dichter van dienst: Wim Brands.


Oleksandr werd op 20 november 2009 aangehouden op de Wallen in Amsterdam en overgebracht naar het politiebureau aan de Beursstraat. Daar heeft hij kans gezien zich door het eigen hoofd te schieten. Hij werd overgebracht naar het OLVG, alwaar hij op20 februari overleed. Hij verbeef illegaal in ons land. Er zijn een neef en een oude opa in het land van herkomst getraceerd. Er zijn geen middelen om hem daar te begraven, dus het wordt één steek diep, op St. Barbara. Dat meldt de Dienst.

Google geeft: 'Een man heeft zichzelf gisteravond neergeschoten in een politiebureau in Amsterdam. Hij gebruikte een vuurwapen dat hij zelf bij zich had. Kort daarvoor was hij gearresteerd en binnengebracht bij het bureau aan de Beursstraat op de Wallen. De man schoot zichzelf door het hoofd toen hij al in de cel zat. Hij is zwaargewond naar het ziekenhuis gebracht. Bij het schieten zijn geen agenten gewond geraakt. De politie had de man opgepakt na een vechtpartij op straat. De rijksrecherche onderzoekt hoe het kan dat de man na zijn arrestatie zijn vuurwapen nog kon grijpen.'

Het Parool vult aan: 'Zaterdagavond werd de man, volgens persofficier Otto van der Bijl waarschijnlijk tussen de twintig en dertig jaar oud, gearresteerd na een vechtpartij. In de ruimte waar hij moest wachten tot hij zou worden voorgeleid aan de hulpofficier, een meer ervaren agent die de arrestatie beoordeelt, was hij een moment alleen gelaten. Toen heeft hij zich in het hoofd geschoten en levensgevaarlijk verwond. Een traumateam kwam ter plaatse; het slachtoffer is per ambulance afgevoerd naar het ziekenhuis. Er vielen verder geen gewonden. Het bureau Beursstraat is ontruimd en geldt sinds het incident als plaats delict. Het onderzoek van de rijksrecherche spitst zich toe op de vraag hoe deze man nog toegang kon hebben tot een vuurwapen. Tussen arrestatie en voorgeleiding aan de hulpofficier hoeven, volgens justitie, maar een paar minuten te zitten. Van der Bijl: ,,We kijken nu of deze man in de tussentijd is gefouilleerd, en waarom daar eventueel van is afgeweken." Onduidelijk is of de man, vermoedelijk iemand die de Nederlandse taal niet machtig was, als enige is gearresteerd na de vechtpartij. Getuigen op straat meldden dat ze een groepje mensen herrie zagen schoppen bij het politiebureau, direct na de arrestatie. De ambulance waarin de arrestant om 22.40 uur werd afgevoerd, werd ook gevolgd door een personenauto.'

De politie meldt op haar eigen site: 'Noot voor de redactie: In deze zaak zullen er verder geen mededelingen worden gedaan.'

Uit televisiefilmpjes op het net over het incident wordt duidelijk dat de man op het moment dat hij schoot geboeid was. Zijn handen waren op zijn rug gebonden. Hij moet zich dus van achteren door het hoofd hebben geschoten. In hetzelfde filmpje ventileert een woordvoerder van de politievakbond de mening dat de politie aangehouden verdachten al op straat moeten kunnen fouilleren. Alle berichten op internet dateren van enkele dagen na de arrestatie, er worden inderdaad geen verdere mededelingen gedaan. Onder de berichten vind ik telkens rauwe commentaren van reageerders, doorgaans in de trant van 'net goed.' Opgeruimd staat netjes. En dat de politie er niks van bakt. Lafaards. Hoe stom kun je zijn. Dat zeggen de mensen ervan. Nooit eens iemand die denkt: 'Jezus wat erg. Arme man.' Of hebben de mensen die zulke normale dingen denken eenvoudig geen behoefte om dat op te schrijven?

Zijn overlijden, drie maanden later, is geen nieuws: hij is waarschijnlijk al vergeten. Hij was een incident, niet meer. Toch wordt hij netjes weggebracht. Veel te netjes naar de zin van zulke reageerders, neem ik aan. 'Ze draaiden bij de uitvaart zelfs muziek uit de Oekraïne, stelletje maffe uitslovers. Kennen ze niet gewoon Hazes draaien? Een gezond stukje inburgeringsmuziek?'

Donderdagochtend. Ik wandel door het Westerpark naar de begraafplaats, hier en daar ligt er rijp op het gras, sommige sloten zijn met een aarzelend flinterdun laagje ijs bedekt, maar de zon heeft alweer genoeg kracht gewonnen om hier snel een einde aan te maken. Ik draag een snoeischaar in de zak van mijn keurige uitvaartjas. Langs de rand van de begraafplaats is een enorme berg aarde gestort, daaromheen is men bezig hekken te plaatsen. Een vrouw in een oranje hesje draait verbindingsstukken tussen de hekken vast, ziet me lachend aan en groet dan, bijna enthousiast. Een man in het zwart, een man zonder hond, maar toch duidelijk onderweg. Ik geef haar mijn melancholiekste glimlach terug.

Op de begraafplaats tref ik de dichter van dienst, de uitvaartleider, de oude meneer Degenkamp, en ook de jonge meneer Degenkamp komt even langs, op laarzen, in modderige werkkledij gestoken. Twee heren van de Oekraïnese Ambassade, een woord waarvan ik denk dat het met een hoofdletter moet, Ambassade, dat maakt het instituut nog indrukwekkender. En ook de heren zelf maken indruk: strak in het pak, de kleinste van de twee draagt een zonnebril, achterstevoren in zijn haar geschoven. Precies wat je je van een bodyguard voorstelt. Zal wel de chauffeur wezen. Hij heeft een merkwaardig, wijdbeens loopje, alsof hij van zijn vak eigenlijk paard rijdt en niet auto. Hij beweegt zich nochtans traag, maar soepel. We giechelen besmuikt. Het is een bijna angstaanjagende verschijning. De dragers maken hun eigen grapje. 'Wilt u het gedicht heel langzaam lezen? Anders kunnen we het niet verstaan. Omdat het in het Russisch is.'

De kist was vroeg, arriveerde al om half tien, waar een kwartier voor aanvang gebruikelijk is. Ik toon mijn enige cd met muziek uit de Oekraïne, waarop ik, min of meer op goed geluk, een vijftal korte nummers heb geselecteerd: twee voorafgaand aan het gedicht, liedjes die op deze Unesco-uitgave in het Engels worden aangeduid met 'Why do you weep, why do you lament' en 'The willow tree with many leaves.' Na het gedicht zal dan de ouverture klinken: 'Trembitas with folk orchestra' mijn favoriet van deze compilatie: hartverscheurend koperwerk. Ik toon mijn cd aan de mannen van de Ambassade. De lange man knikt instemmend, de kleine houdt afzijdig, bemoeit zich nergens mee, zwijgt. We kunnen beginnen. Stappen de aula in, nemen plaats in de banken, ik schuif in op links, daar waar Van Bokhoven eigenlijk hoort te zitten, omdat de Ambassade al op rechts heeft plaatsgenomen. Links dan maar. Van Bokhoven liet zich gisteren excuseren, vanwege de drukte op de zaak. Alles voor het evenwicht. Ik heb nog nooit op links gezeten, onwennig staar ik naar het spiegelruitje waarachter ik de heer Degenkamp weet, bezig met het bedienen van de muziek. Die klinkt zoals het de bedoeling was. De uitvaartleider heet ons, zoals afgesproken, in het Engels van harte welkom op deze bijeenkomst waarop we Oleksandr Polishchuk zullen gedenken, met muziek, bloemen en de woorden van de dichter. Hij geeft Wim het woord.

*

In Memoriam
Oleksandr Polishchuk

Diep in de nacht schiet ik wakker; een van mijn kinderen komt niet lang daarna thuis.
Ik ben op mijn hond gaan lijken

die ruim voor onze komst aanslaat. Ik denk aan jouw laatste nacht, in het ziekenhuis,
werd er op je gewacht? – en die nacht dat je jezelf

het leven probeerde te benemen,

werd er toen aan je gedacht, door je grootvader bijvoorbeeld met wie je – zo verbeeld
ik me – in het voorjaar naar de veulens ging kijken?

Misschien vroegen jullie je wel af hoe het zou zijn om tussen de paarden te slapen in
een warme zomernacht.

Ik denk aan een landgenoot van je die ik ken. Hij slaapt in auto's die hij openbreekt,
soms rijdt hij op en neer naar een naburige stad

om het idee te hebben dat hij iemand anders is, iemand van wie iets wordt verwacht,
een man op wie wordt gewacht.

Diep in de nacht schiet ik wakker, hoe je jezelf door het achterhoofd schoot, het leek
alsof niet jijzelf, maar een ander je had gedood.


© Wim Brands


Ouverture. Schallend koper. 'Mama, the dawn.' 'Chumak song.' -'Chumak songs had an important influence on Ukrainian culture. The themes of the songs deal with every aspect of the wagoners' daily life: their departure, the misery of their families, their nostalgia, the hardships of life on the road, illness and death, longing for a beloved, the hard life of a hired hand, momentary distractions, their return home, love and marriage, the longing of waiting wives'- het klinkt in ieder geval heel verdrietig en berustend.

We staan recht. De dragers komen naar voren. We wandelen in het schitterende zonnelicht achter de kist aan naar zijn laatste rustplaats, pal naast een overdadig met verse bloemen overdekt graf. Een enkele roos daalt met hem mee naar beneden, dat ene bloemstuk blijft achter, als we hem verlaten, na dat ogenblik van stilte, het schepje zand op de kist. In de koffiekamer praten we over wat we weten van wie hij was. Hij was al acht jaar hier, hij had er een vriend, met wie hij dikwijls werkte, hij heeft een tijdlang een verblijfsvergunning gehad. Wat voor werk dat was, waar die vriend nu is, dat weet niemand.

Niemand wenst een tweede kopje koffie. Buiten schudden we handen, Degenkamp blijft achter om wat bij te kletsen. Hij klaagt over de konijnen, die de hyacintenbollen afknagen, die ze helemaal niet lusten, en toch afknagen, zo wordt het nooit een voorjaarsperk hier. In ruil vertel ik over de viooltjes die mijn balkonbak sieren. Dat herinnert mij aan de meegevoerde snoeischaar. We lopen terug door het park, de bewoonde wereld in, Wim met zijn fiets aan de hand. Onderweg neem ik de snoeischaar ter hand en gun me de weelde van een bos wilgenkatjes, die op uitkomen staan. De hekwerkers zie ik niet meer. Ik had die mevrouw op de terugweg nog een keer willen groeten, als een oude kennis, die je verrast terugziet, dat had je niet verwacht.



© voor het verslag: F. Starik



+

donderdag 4 maart 2010

Eenzame Uitvaart Den Haag nummer 24


Datum: 1 maart 2010
Tijd: 9.00
Crematorium Nieuw Eykenduynen, Den Haag
Dichter van dienst: Gilles Boeuf

Crematie van de heer Geert Neskens
Geb. 27 november 1934, Odoorn
Overleden 17 februari 2010, Den Haag

Odoorn is een klein dorp in Drenthe waarvan de naam zou kunnen betekenen: de eenzame woeste hoek. Ik raakte geïntrigeerd door dit dorp omdat een man die hier in Den Haag is overleden uit zo’n klein dorp blijkt te komen. Een man die een pensioen ontving uit het vrachtvervoer en wellicht veel op de weg heeft gezeten. Zo probeerde ik mij voor te stellen hoe het is om in zo’n kleine gemeenschap op te groeien. Wat een afstand tot een leven hier in Den Haag en onderweg is er in dit leven ook weer erg veel gebeurd.

De heer Neskens had twee kinderen, een zoon en een dochter. Met beiden had hij geen contact meer. Bij de scheiding van zijn vrouw waren de kinderen nog klein. In een afscheidsbrief uit 2003 aan zijn zoon, geschreven toen hij al erg ziek was, verontschuldigde hij zich voor het gebrek aan contact. Hij verontschuldigde zich voor het verdriet dat hij had aangericht, maar benoemde ook het grote verdriet dat hij voelde. De kinderbescherming had hem het contact met de kinderen verboden, schreef hij. Ook probeerde hij het standpunt van de zoon te respecteren, die kennelijk geen contact wilde om zijn moeder te beschermen.

Vanaf wanneer precies is niet bekend maar een aantal jaren heeft Mijnheer Neskens in Joegoslavië gewoond. Hij keerde terug naar Nederland met een Joegoslavische vriendin en haar dochter. Hij bleek met deze vrouw een tumultueuze verhouding te hebben. Eens is hij vanwege herrie die hij schopte uit het bejaardentehuis gezet waar deze vrouw inmiddels verbleef. In een brief uit 2006 aan haar dochter schreef hij dat het niet altijd vrolijk was geweest tussen hen, maar dat haar moeder ook een lastige vrouw was. Desondanks, zo schreef hij, hield hij veel van haar. Hij benoemde de dochter tevens tot executeur testamentair, maar deze wilde er niets van weten. Haar moeder bleek op het moment van zijn overlijden bovendien terminaal, dus ze had wel iets anders aan haar hoofd. In diezelfde brief uit 2006 gaf hij haar uiteindelijk ook nog een misschien belangwekkende instructie. Van een speaker links boven op de kast moest ze de schroefjes losdraaien. Dan zou ze iets vinden “waar ze in haar leven nog iets aan zou hebben.” Toen de gemeente in het huis kwam, lagen de schroefjes inderdaad losgedraaid naast de speaker.

Het is fris en zonnig op deze eerste dag in maart. De lente lijkt te beginnen. Er is sprake van geweest dat misschien de dochter van de heer Neskens bij de crematie aanwezig zou zijn, maar er komt niemand. De kist staat kaal zonder bloemen in de aula. We luisteren naar het eerste door mij uitgezochte nummer: ‘The Open Road’ van de CD Highway Trance van Jimmy Lafave. In zijn huis is ondanks de vele installaties en elektronica die er stond geen muziek gevonden. Ik heb daarom muziek uitgezocht die iets van zijn leven zou kunnen weerspiegelen. Nadat ik mijn gedicht heb voorgedragen besluiten we de bijeenkomst met zigeunermuziek uit Belgrado. ‘A#-Rromans’ van The Earth-Wheel-Sky Band.





De Laatste Instructie

Waar kun je in het leven bij gebaat zijn?
Een pakketje geld, een laatste waarheid misschien?

De schroefjes zorgvuldig losgedraaid
van een verouderde speaker. Het huis
elektronisch en verlaten verbergt
nog een laatste schat

Een laatste is een laatste woord

Van liefde naar woede, via brieven met
laatste woorden
naar kinderen, naar de dochter
van de laatste vriendin

Voor haar was de laatste instructie,
de laatste uitleg van liefde
van woede

Van verdriet van misschien
een dader, een slachtoffer
en wat is daar het aller
aller laatste in?





(c) voor gedicht en verslag Gilles Boeuf

+