UITVAARTEN

Omschrijving van de eenzame uitvaarten in Nederland bijgewoond door de dichters in dienst van de stichting Eenzame uitvaart

dinsdag 29 september 2009

Eenzame Uitvaart nummer 18, Den Haag

I.M. Hans A. Bauer (23 augustus 1929 – begin september 2009)
Begraafplaats Nieuw Eik en Duinen, 14:15 uur, crematie
Dichter van dienst: Erwin Vogelezang

“Een wat vreemde man, die het meisje van de dierenwinkel steeds over hetzelfde krantenartikel vertelde en afwezig overkwam,” zegt de vriendelijke medewerker van de gemeente. “Een man ook, die slechts één keer in zijn leven is verhuisd. Met zijn ouders vanuit Duitsland toen hij twee was.” En: “Hij stookte nog kolen. Op zijn bureau vonden we een briefje van de kolenleverancier. Die hield er mee op en kon sinds mei niet meer leveren.”

Dat laatste komt de buren – de eenzame uitvaart wordt opgeluisterd door een echtpaar van middelbare leeftijd (“Hans was een stugge, maar we hadden allebei een hond en dat schept een band,” aldus de man) een jongere en een wat oudere buurvrouw – bekend voor. “Daar maakte hij zich wel zorgen over, ja. Dat hij van de winter niet zou kunnen stoken.” Ook de huiseigenaar die zich inmiddels per Bentley cabrio bij het gezelschap heeft gevoegd, is bekend met het kolenverhaal: “Hij gaf niks om gas.” Toch moet Hans, zelf van Duitse afkomst, maar fel anti-Duits (“allemaal Nazi’s!”), wel degelijk een vinger aan de hedendaagse pols hebben gehad. Want hij mocht dan wel op kolen hebben gestookt, bij binnenkomst van de woning trof de politie ook een ingeschakelde laptop aan. Buurman geeft uitsluitsel: “Op een gegeven moment kwam ‘ie op me af en vertelde triomfantelijk dat ‘ie internet zou nemen. Dat moet je doen, Hans, zei ik toen.” “Hij zat heel vaak achter die computer,” weet één van de buurvrouwen die “al vermoedde dat er iets niet helemaal goed zat.” “Hij klaagde over hoge bloeddruk en duizeligheid,” vult buurman aan. “Als je hem op zijn fiets zag stappen, hield je je hart vast.”

Waar minder duidelijkheid over bestaat, is de vraag of zich achter de vele sloten van zijn woning wellicht een aardig geldbedrag bevond. Voor iemand met zoveel sloten, was Hans in ieder geval verrassend open over dit vermeende appeltje voor de dorst: alle buren blijken het verhaal te kennen. “Hij vertelde altijd dat hij wat geld had en vond het belangrijk dat we dat wisten. Voor als hij opgenomen zou moeten worden.” Hoewel de verwaarloosde staat van zijn woning – inclusief de acht jaar oude ‘halve Labrador’ die inmiddels in het asiel op verlossing wacht – misschien anders doet vermoeden, had Hans het verzekeringstechnisch in ieder geval goed geregeld. Dit is dan ook mijn eerste eenzame uitvaart die met koffie en cake – kan er normaal gesproken nooit vanaf – wordt afgesloten. “Zo zou hij het ook gewild hebben,” vertelt buurvrouw drie, een zachtaardige dame die het gedicht (“het klopt echt!”) graag mee naar huis neemt. “Een keurige begrafenis. Daar hechtte ‘ie waarde aan.” En aldus geschiedde. Gelukkig waren er mensen om dit laatste gebaar op waarde te schatten. Namens ons allen: bedankt voor de koffie, Hans.





iemand rook een dode heer

ik had u zomaar kunnen zijn, veel is er niet
voor nodig: een kort gebrek aan hartslag,
een verstekeling in het bloed, een lang
gekoesterde staat van eenzaamheid.

ik stel me uw vertraagde val voor, verbaasd
vasthouden, de voeten verder steeds uiteen
en dat u even bang was om te breken, godbetert
in uw eigen huis een heup te breken,
want de hond.

of was uw hoofd daarvoor te vol van rook,
van eindeloos herhalen van wat moest;
de hond naar het bos, de pijp naar de mond,
de kolen naar de kachel?

ik ben hier om u gerust te stellen:
uw benen vonden feilloos de weg.
uw hond vond het fijn u te volgen.
u heeft volbracht.




+

zondag 13 september 2009

EENZAME UITVAART NUMMER 17, Den Haag
11 september 2009, begrafenis van Johannes Schelling, geboren op 19 juni 1934, overleden op 1 september 2009.

8.30 uur, Oud Eik en Duinen, Den Haag

Dinsdagavond laat pas hoor ik het bericht van Henk van Zuiden op mijn antwoordapparaat: vrijdagochtend 8.30 uur zal Johannes Schelling begraven worden. Hij werd geboren op 19 juni 1934 en overleed 1 september 2009 in het ziekenhuis, 75 jaar oud. De heer Schelling woonde in een hofjeswoning in Den Haag. Hij leidde een teruggetrokken leven. Het huis was ernstig verwaarloosd. De gemeente heeft kunnen achterhalen dat hij één keer getrouwd was. Het huwelijk werd na korte tijd weer ontbonden. Zijn vrouw had een dochter uit een ander huwelijk, zij is op de hoogte gesteld van overlijden en uitvaart maar had geen behoefte om te komen. De heer Schelling heeft het grootste deel van zijn leven gevaren en schijnt veel vriendinnen te hebben gemaakt. Het is onbekend of hij eigen kinderen had.

Als ik vrijdagochtend 11 september in zonnig beginnend herfstweer aankom op Oud Eik en Duinen, met gedicht, muziek en boeketje herfstbloemen, is Henk er al. Meteen komt de uitvaartleider zich voorstellen. Hij heet Versluis en vertelt dat Johannes Schelling zijn oom is. Eigenlijk had hij vandaag een vrije dag, maar toen hij op het overzicht van uitvaarten van de CUWVO ontdekte dat zijn oom begraven zou worden heeft hij aangegeven dat hij deze uitvaart wilde begeleiden. Versluis is een joviale makkelijk pratende man. Zo horen we veel over de heer Schelling, die Jan werd genoemd.

Jan was zoon van een Scheveningse vrouw. Zij trouwde met “een vreemde” (iemand van buiten Scheveningen) en moest daarom “van het dorp af”. Het huwelijk liep stuk en na de oorlog was het een moeilijke tijd. De zes kinderen werden uit huis gehaald en versnipperd elders ondergebracht. Jan is gaan zwerven. Hij was vier jaar bij de Marine en ging daarna in de koopvaardij, waar hij na verloop van tijd hofmeester werd (“en boefie”, zegt Versluis). Zo heeft hij alles van de wereld gezien wat er maar te zien is. Ondertussen maakte hij niet alleen veel vriendinnen maar ook nogal wat kinderen, volgens Versluis 12 of 13. Hij zegt tegen mij: “Hij had een enorm charisma – als hij hier nu stond zou je verliefd op ‘m worden.” Jan was ondernemend, een slimme handelaar. Hij kon zó van 100 gulden 1000 maken, maar hij had een groot gat in z’n rechterhand, het geld vloog er doorheen. Hij kon nergens wortelen en scheerde, zo maken we op uit de verhalen, soms ook langs donker gezelschap. Iedereen die nog wat van ‘m moest krijgen is het nu voorgoed kwijt, zegt Versluis met enig cynisme.

Ik laat zien welke muziek ik heb uitgekozen, maar Versluis oordeelt meteen “past helemaal niet bij hem”. Hij heeft uit de eigen collectie muziek uitgekozen. De kist is al binnen en de neef heeft daar afscheid genomen van zijn oom (“je zou ’m niet meer herkennen nu”).

We gaan gedrieën de aula in, naar de voorste rij links. We luisteren eerst naar Morgenstimmung van Edvard Grieg. Dan draag ik het gedicht voor, dat ik maakte zonder alle informatie die we nu hebben. Gelukkig kan het de goedkeuring van Versluis wegdragen, vooral de hand van de moeder en het vrijen in velden vindt hij toepasselijk.




Een hand om te rusten

Een ieder heeft recht op de hand van de moeder
leggend op het voorhoofd van bladgroen de koelte
een zomerbries ademend over bedden in velden
waarop je mag rusten in de hand van de moeder.

Een ieder heeft recht op de hand van de geliefde
te vrijen in velden het stof van het koren druppels
op het voorhoofd een lijf om te blijven het bed van
de diepte die kleeft aan de hand van de geliefde.

Een ieder heeft recht op de handen van de stilte
liggen in leegte van schuivende wolken de vingers
van nachtlucht te voelen op voorhoofd hun strelen
genezend de zwaarte van jaren te liggen in stilte.

Een ieder heeft recht op een hand naar het einde
een streling de nacht in naar de zwarte ruiters als
je niet meer kunt reizen de hand die de sprong leidt
fluisterend dat het goed is de hand naar het einde.


Ik leg gedicht en boeket op de kist. Dan gaat Versluis achter de katheder staan en vertelt ons ontspannen en nuchter, zonder enige postume heiligheid, over het leven van de heer Schelling. Zo dadelijk gaan we Jan’s favoriete lied horen: The Banana Boat Song, van Harry Belafonte. Het is een live vertolking dus er zit applaus bij, zegt de neef, maar dat is niet erg, “want iedereen mag wel eens een applausje hebben”. “Als hij daar is waar ik denk dat hij is, heeft z’n moeder op hem staan wachten, en ze heeft hem een flinke pets gegeven en gezegd: zo heb ik het je niet geleerd jongen”. Jan was een rusteloze man en Versluis wenst hem toe dat hij nu wel rust heeft gevonden.

Day-o, day-ay-ay-o. Daylight come and me wan’ go home. We luisteren naar Harry Belafonte en kijken hoe de dragers de kist naar buiten tillen. Het graf is vlakbij de aula. Voor het eerst valt me op dat het gat onder de kist is gecamoufleerd met frisse bladeren. Bij het graf draag ik nog een gedicht voor dat ik vond in een oud boek over walvissen: Going Out To Meet The Moon Whales. “Whales, look, / I have not died too young: / I floated out / in the wood boat / I was born in fifty years ago, / when the moon whales were swimming here.”

Henk en ik nemen hartelijk afscheid van Versluis en drinken nog een kop koffie in het koffiehuis naast de begraafplaats. Ook de dragers zitten daar een bakkie te doen tussen deze en de volgende uitvaart.

Haast vrolijk fiets ik naar het werk. Mijn vorige uitvaart was een Chinese illegale man die zich op jonge leeftijd had opgehangen aan een boom in het Zuiderpark, en er was niemand dan Henk en ik. Nu was er zomaar een familielid, die volop kon vertellen over de overledene en die passende muziek meebracht. Het mooie toeval dat dit familielid uitvaartleider is en zo zijn oom als het ware tegen kon komen. Het eerlijke en humoristische verslag van het leven van Jan - met de flamboyante maar ook de minder mooie kanten daarvan. Het maakt de heer Schelling denk ik niets meer uit, maar ik ben blij dat er iemand bij was die hem heeft gekend. Wat triest blijft is dit: een grote familie, veel kinderen – en dan toch zo alleen eindigen.



 gedicht en verslag Ruth van Rossum, 2009




+

woensdag 9 september 2009

Eenzame Uitvaart nummer 16, Den Haag

Den Haag, crematorium Nieuw Eykenduinen
3 september 2009

Michal Wysokin
* 25 augustus 2009
† 25 augustus 2009


In gedachten ben ik bij de ouders van deze jongen. Overleden door complicaties tijdens de keizersnede in het ziekenhuis. Complicaties, dat is mijn woord. Ik weet eigenlijk niet wat er is misgegaan en de ouders zijn kwaad op het ziekenhuis en moeten met die kwaadheid leven. Ze willen de as van hun zoontje meenemen naar Polen maar ze willen niet bij de crematie zijn.
Het is hun leed en ik, een wildvreemde voor hen, wil hen niet in de weg staan, zeker niet wanneer ze eventueel op het laatste moment toch nog zouden komen.
Er is niemand. Henk van Zuiden en ik zitten samen vooraan bij het kistje met de witte baldakijn. Natuurlijk zijn we ontroerd door de gedachte aan dit kind dat helemaal op het leven was aangelegd. De serenade van Tjaikovski is een verjaardagslied waarmee ik hoop de geboorte van Michal recht te doen. Het leed van de ouders spookt ondertussen door mijn hoofd. Je bevalt in een ziekenhuis in een vreemd land en er gaat iets mis waardoor je kind sterft. Hoe machteloos en alleen moet je je dan voelen. Is dat ook de reden dat ze er niet kunnen zijn? Omdat voor hen het ritueel dat wellicht enigszins de gebeurtenis eerbiedigt alleen in hun land van herkomst kan plaatsvinden? Draagt de crematie hier in Den Haag slechts bij aan de ontheemding die nu misschien extra voelbaar is? Ik heb natuurlijk geen idee.
Op geen enkele manier heb ik de illusie dat een gedicht van een wildvreemde de ouders nu helpt. Toch hoop ik dat de poging een ander mens recht te doen betekenis heeft. De troost die niet op z’n plaats is en die ik ze niet kan bieden, wat zou ik ze die graag bieden.
De stilte uit het gedicht is ook een stilte in mij. Uit eerbied naar de ouders die in een vreemd land hun kind verliezen en straks met de as in een urn naar Polen vertrekken.
We zijn mobiele inwisselbare werknemers zonder eigen grond onder de voeten, maar toch…..


Stilte


stilte haalt ons niet in
ze groeit aan ons
en strekt zich uit

van het geringe
komt ze omhoog

komt ze uit mij

komt ze via mijn oog
naar jouw leven

al kan het niet
we zijn elkaar geworden

jij mooie verloren jongen

twee blinde mollen
onder aarde

kilometers diep






© Verslag en gedicht: Gilles Boeuf

maandag 7 september 2009

Eenzame uitvaart nummer 15, Den Haag

Verslag van de crematie van Joop Theodorus Jacobus Huisker ( 25 maart 1927- 1september 2009)

Henk van Zuiden belde donderdag 3 september met het bericht over het overlijden van de Heer Huisker. Erg veel bekend over hem was er niet, zo gaat dat natuurlijk met onze klantenkring, om het maar even oneerbiedig te zeggen. De crematie zou maandag 7 september plaats vinden, dus dat gaf me wat tijd om informatie te verzamelen. Henk gaf me het nummer van Carlo Hagendoorn, een medewerker van de gemeente Den Haag, en die kon me wel wat informatie geven. De Heer Huisker was al enige tijd in een verpleegtehuis in Den Haag opgenomen, hij was sterk dementerend. Hij had van een oude buurvrouw van hem gehoord dat hij graag wandelde toen hij nog zelfstandig woonde en een motorliefhebber was. Ook had hij begrepen dat een bepaald nummer van Boudewijn de Groot misschien wel geschikt was om bij de crematie te draaien. De Vondeling heette het, ik kende het niet. Ik kreeg het telefoonnummer van de buurvrouw en gelukkig heb ik met haar twee keer gebeld. Ze bevestigde de informatie van Carlo. Ze had haar oude buurman af en toe in het verpleeghuis bezocht, had hem niet goed gekend toen hij nog naast haar woonde. Het was een stille man, vertelde ze, die veel wandelde en graag motor reed. Hij had een hond en later een stel katten. Hij gaf eten aan de zwerfkatten in de buurt. Ze wist geen details over zijn beroep, hij was fabrieksarbeider geweest, maar waar wist ze niet. Misschien in een ijzerwarenfabriek. Toen zijn broer overleed, ging het ineens bergafwaarts met hem, daar kon hij slecht tegen. Hij moest opgenomen worden. Met deze gegevens kon ik wel aan de slag voor een gedicht, ik heb soms het idee dat ik juist met weinig gegevens toch de beste eenzame uitvaart gedichten schrijf. Het geeft je meer vrijheid.

De crematie vond maandag 1 september om 14.30 uur plaats in begraafplaats Nieuw Eik en Duinen in Den Haag. Er was een misverstand, ik meldde me eerst bij Oud Eik en Duinen, maar een paar tuinmannen zeiden dat daar die dag geen begrafenissen of crematies plaats vonden. Snel naar Nieuw Eik en Duinen waar ik nog mooi op tijd was. De oude buurvrouw was er en ook een vertegenwoordigster van het verpleegtehuis. We zaten met z’n drieën rustig bij elkaar, de buurvrouw kende de vrouw van het verpleegtehuis. Later kwam Henk van Zuiden, wat ik zeer op prijs stelde, hij was ook eerst naar Oud Eik en Duinen gegaan. Ik was er niet in geslaagd het nummer De Vondeling te pakken te krijgen, dat overigens De Vondeling van Ameland heet, drie winkels in Den Haag hadden niets van Boudewijn de Groot en downloaden van internet lukt me nog niet zo goed. Dit was geen probleem, de begrafenisondernemer liet twee andere nummers van De Groot horen, De verdronken vlinder en Ik geloof in jou. Het was een kalme plechtigheid, na afloop was er voor koffie gezorgd.


Gedicht bij de crematie van Joop Theodorus Jacobus Huisker ( 1927- 1september 2009)


Dichterbij dan nu kwam ik niet
In je leven ik ben hier tot je dood
Geroepen om even stil te staan
Bij wat je onherroepelijk verliet

Een man was je van weinig woorden
Zoals men zegt maar woorden
Betekenen alleen andere woorden
Wat iemand denkt blijft ongezegd

En lost zich op in stille dromen
In flarden verlangen lust en pijn en
Daarna in vergeefse herinneringen
Die altijd weer dezelfde zijn

Mensen zitten in hun taal
Als in een roestig harnas
Pas wanneer ze zwijgen
Komen ze bij zichzelf aan

Ik probeerde hier een man te denken
Fabrieksarbeider dierenvriend
Een wandelaar in Haagse duinen
Ik was er even bij geweest

Ik was je dichter en je denker
Ik sprak bij je crematie
De woorden voor je uit
Ze kwamen een voor een




voor gedicht en verslag: Kees `t Hart





*