Eenzame uitvaart Rotterdam. Nummer 2.
De heer Paulus Johannes Pijs, geboren te Rotterdam, 3 mei 1949, overleden te Rotterdam, 2 augustus 2008 te Rotterdam.
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Crooswijk, donderdag 7 augustus 2088, 10.30 uur.
Dichter van dienst: Daniël Dee
Ik moet even nadenken als ik Peter Boertjes van de SoZaWe Rotterdam, afdeling Stedelijke Zorg, aan de telefoon krijg. Want het is bijna een jaar geleden dat ik met F. Starik van de Stichting De eenzame uitvaart bij de SoZaWe Rotterdam aan tafel zat en het contract voor het verzorgen van eenzame uitvaarten in Rotterdam werd getekend. In november 2007 deed ik, als coördinator, de eerste Rotterdamse eenzame uitvaart. En nu, tien maanden later, meldt Boertjes de dood van de heer Paulus Johannes Pijs.
Over dezelfde periode werden in Amsterdam 16 eenzame uitvaarten verzorgd en in Den Haag 11. Is daaruit de eenvoudige conclusie te trekken dat er in Rotterdam minder in totale eenzaamheid wordt gestorven en begraven dan in de andere grote steden van ons land? Wonen er in de grote havenstad Rotterdam minder mensen sans famille dan in de grote cultuurstad Amsterdam of in het diplomatendorp Den Haag? Of is de sociale samenhang in Rotterdam groter en is er altijd wel een vriend, een kennis of een buur die de overledene naar zijn laatste rustplaats wil begeleiden? Of komt het omdat er in Rotterdam minder dichters wonen?
Ik vraag Daniël Dee om deze eenzame uitvaart te doen en mail hem de summiere gegevens over de overledene die zich, merkt Daniël later op, als een Vaandrageriaans gedicht laten lezen: “Het betreft een alleenstaande (nooit getrouwd geweest) Nederlandse man. Enig kind en beide ouders zijn overleden. Overledene is liggende in de keuken aangetroffen door de politie (de politie was op verzoek van de buren gaan kijken). Heeft enige tijd gelegen. Er liep nog water uit de kraan. Volgens info was hij alcoholist.” Ik vraag Hester Knibbe, nummer drie op de lijst van de “Poule des doods”, of ze mee wil gaan om te zien hoe een en ander in zijn werk gaat.
Gedrieën wachten we op donderdag 7 augustus, even voor half elf, op de lijkwagen met het stoffelijk overschot van de heer Pijs. De rouwkrans van de Gemeente Rotterdam ligt traditioneel op de kist. Het is een sombere grijze ochtend, er zou die dag 44,6 millimeter hemelwater op Rotterdam vallen. Maar als we achter de lijkwagen naar het graf lopen, hoeven de parapluis niet te worden uitgestoken. In zijn zwarte lange leren jas leest Daniël zijn gedicht voor Paulus Johannes Pijs:
De geboorte, waar alles mee begint, wordt niet voor niets
een wonder genoemd. Hoe is het ook te bevatten, dat kleine
en bescheiden leven in de armen van een moeder?
Zoals de dood evengoed door niemand te doorgronden is,
een onbegrijpelijke schrikbeeld dat beter niet echt kan bestaan.
Een nachtmerrie die men liever voor zich uit schuift.
Meneer Pijs, ik weet niet wie u was, hoe uw dag eruit zag
of de rest van uw bestaan, die korte, rumoerige periode tussen twee punten.
Maar er is sowieso niet zoveel dat ik weet van geluk, dromen of wensen.
Ik word hier aan u opgedrongen zoals eerder al de dood.
Waar ik ook niets van begrijp. Als ik zo vrij mag zijn
dan hoop ik dat het nu zoveel meer is dan u hoopte.
Onze stad was de afgelopen dagen vol leven, weinig gracieus in al zijn hectiek.
Het is nog volop zomer, hoewel de eerste, volle bomen hun bladerpracht beginnen
te verliezen, voorzichtig loslatende blaadjes. Afscheid nemen duurt een leven lang.
Zo verstrijkt de tijd als gewoonlijk en alles is er nog. En dat zal voorlopig
wel zo blijven. Ook als er iemand tussenuit is gepiept, klein en bescheiden.
Een verscheiden om stil van te zijn.
© verslag Rien Vroegindeweij (© gedicht Daniël Dee)
+