EENZAME UITVAART nummer 95, Amsterdam.
I.M. Heinz Frederik Vroon, Amsterdam, 5 februari 1926 † 14 mei 2008
maandag 26 mei, 15 uur, begraafplaats St. Barbara.
Dichter van dienst: F. Starik
De heer Vroon is op 14 mei gevonden in de gang van zijn woning aan de Zaaiersweg, de thuiszorg kreeg die middag geen gehoor. Verderop in de straat waren schilders aan het werk. Een van de schilders heeft zijn ladder tegen de woning geplaatst om naar binnen te kijken, waarop de politie werd gewaarschuwd die om 13.20 uur zijn overlijden vaststelde.
Heinz is getrouwd geweest, geen kinderen, er is nog een zuster in leven met wie hij nooit contact had, zij laat de dienst telefonisch weten niet naar de uitvaart te kunnen komen. Via het bevolkingsregister blijkt het gezin Vroon in 1926 van Amsterdam naar Zandvoort te zijn verhuisd, en van daar in 1938 naar Hilversum, waar het spoor aanvankelijk doodloopt. Via de LRD, welke afkorting vermoedelijk Landelijke Registratie Dienst betekent, komt de Dienst zijn voormalige echtgenote op het spoor. Ze verblijft in een verpleegtehuis. Is niet of nauwelijks aanspreekbaar meer.
Van Bokhoven heeft de woning bezocht. Hij omschrijft de achtergebleven woning als ‘netjes verzorgd, leuke spulletjes, een mooi antiek bureau.’ De ruime woning telde twee etages. Twee slaapkamers: de eerste met een fraai houten onbeslapen ledikant, de ander met een opklapbed, ten behoeve van de logees, die nooit kwamen. In de woonkamer beneden nog een bed.
Er is geen testament. Er staat nog een behoorlijk bedrag op zijn bankrekening. Er was een luxueuze uitvaartverzekering ‘in natura’ afgesloten. Dat betekent: acht dragers, die de kist daadwerkelijk schouderen, in plaats van het standaardaantal van vier dragers, die de kist dan op een baar naar de laatste rustplaats rollen. Misschien zullen er mooie bloemen zijn, mooier dan gebruikelijk. De uitvaart zal bezocht worden door een filmploegje van de Universiteit van Amsterdam, waar de studie kennelijk in beeldende zin wordt beoefend, een studie verricht aan een eenzaam gestorvene, wiens uitvaart op film zal worden vastgelegd, dit met toestemming van de afdeling Communicatie van de Dienst.
Dat betekent dat ik het gedicht zelf zal moeten schrijven. Ik heb meteen een beeld bij de verweesd achtergebleven dingen in de woning, die met hun eigenaar hun ziel en hun betekenis verliezen. Van Bokhoven vertelt hoe meneer Vroon gevonden is. De mevrouw van de Thuiszorg werd niet opengedaan. Dat vond ze verontrustend. Verderop in de straat was een groep schilders in de weer, ze sprak een van hen aan op het bezit van een ladder: of hij misschien even wilde kijken of hij iets zag? De schilder voldeed aan haar verzoek en zag de oude heer bewegingloos in de gang van zijn woning liggen. Kwam geschrokken naar beneden geklommen en bevestigde wat de mevrouw van de Thuiszorg al vermoedde. Dan is het handig als je een mobieltje bij je hebt, een mobieltje, ja dat hadden ze allemaal wel bij zich. De politie werd gebeld, die niet veel later arriveerde, de deur van de woning forceerde, de dood constateerde, het precieze tijdstip van de vondst noteerde. Daarna kwam het hele circus op gang. De mevrouw van Thuiszorg mocht naar huis. De politie informeerde de Dienst, Van Bokhoven bezocht de woning, de rest is geschiedenis.
De zaterdag voorafgaand aan de uitvaart overlijdt mijn computer. Godlof heb ik het gedicht reeds uitgeprint. Het was betrekkelijk vanzelfsprekend tot stand gekomen. Zondag komen de studenten vragen stellen als: doet u dit werk al lang? Is dat nou moeilijk, een gedicht schrijven voor iemand die je helemaal niet hebt gekend? Ik geef op alle vragen antwoord, netjes en geduldig. Zit voor joker achter mijn kapotte computer voor het sfeervolle beeld, dat je kunt zien hoe ik dat doe. En hoe ik de muziek uitzoek. Ik wil een nummer van the Tindersticks gebruiken, maar weet niet zeker of the introduction niet naadloos overgaat in het tweede nummer, of het wel een losse track is. Ook dat laat ik lief zien, hoe ik het doosje zoek, de cd in de speler schuif, keurend luister waar de zang invalt, valt mee: dat gebeurt pas, zoals ik gehoopt had, bij nummer twee. Een aarzelende piano, een tinkeling, een klokje dat het tikken opgeeft, heel mooi, vinden we allemaal, de studenten en ik.
Maandag dan. De uitvaart is pas om drie uur gepland. Het regent bijna, grijze, zachte dag. Ik steek een paraplu bij me. Tussen de dragers door, die al bij de poort staan opgesteld, fiets ik St. Barbara op, groet meneer Degenkamp, die met grote passen het terrein tussen woning en aula oversteekt. Ik wandel plechtig en afgemeten naar de aula, zie dat de filmploeg al klaarstaat om de aankomst van de dichter vast te leggen. Mooie entree. Even later arriveren Van Bokhoven en zijn nieuwe chef ad interim, Bert Kiewik. Willem Kerstens is ziek, heeft zich voor geruime tijd afgemeld. Kiewik blijkt een opgewekte, hartelijke veertiger, type onderwijzer, snor, van het licht ironische type. We wisselen de noodzakelijke beleefdheden uit.
De lijkwagen maakt zijn rondje over het grind om het plantsoen en komt dan voor de aula knarsend tot stilstand, mooi geluid, het knerpen van het grind. Zwijgend nu slaan we gezamenlijk het uitladen van de kist gade. Degenkamp voegt zich bij ons. Wat doen we met de muziek? Vraag ik Van Bokhoven. Iets in de woning gevonden? Nee, hij laat dat graag aan mij. Ik heb alleen dat eerste nummer van de nieuwe Tindersticks, dat ik graag na het gedicht zou horen. Degenkamp stelt het Adagio in c kleine terts van Benedetto Marcello voor. En laten we dan besluiten met de herfst van Vivaldi, probeer ik. Dus niet de winter, niet de zomer, niet het voorjaar. Degenkamp heeft liefst de winter want de herfst, die duurt zo lang, wel veertien minuten. Nu begrijp ik eindelijk waarom de herfst van Degenkamp zo afwijkt van de mijne. Ik draai alleen dat langzame deel, ergens halverwege, duurt amper drie minuten.
Op de cd van Degenkamp is de hele herfst één track. Die kun je het beste voor het laatst bewaren. We zijn nu allemaal tevreden. We kunnen beginnen, gaan achter de camera aan naar binnen, gaan zitten. Van Bokhoven en Kiewik links op de eerste rij, ik schuif rechts het harde bankje binnen. Als Marcello is uitgeklonken treed ik naar voren.
Mooi huis met leuke spulletjes
Het antieke bureau met de lades, een tafel,
de stoelen, de kastjes, alles netjes verzorgd,
het eenpersoonsbed in de kamer, dan
hoef je niet naar boven om te slapen.
Alles heeft een functie hier: de stoel
om in te zitten, aan tafel, de bank om ‘s avonds
op te liggen, de kastjes om de mooie glazen
te bewaren, de laden voor verzekeringspapieren.
Nooit bedacht aan wie dit alles na te laten.
Geen kinderen. De vrouw van wie je scheidde,
een zus die nooit contact opnam. Iemand van
de thuiszorg dan, maar telkens iemand anders.
De schilder die de buitenboel kwam doen
vanaf zijn trap jou in de gang zag liggen,
die aardige politieman. Met jou verliezen
alle dingen zin en samenhang.
© gedicht en verslag F. Starik
+
Labels: eenzame uitvaart amsterdam